Onze verontschuldigingen, dit bericht is alleen beschikbaar in Español.
Brief van de algemene verantwoordelijke, 1 januari 2020
1 januari 2020
BRIEF VAN DE ALGEMENE VERANTWOORDELIJKE ERIC LOZADA
AAN DE BROEDERS OVER DE HELE WERELD
“Een kind is voor ons geboren, een Zoon is ons gegeven…” (Jesaja 9,5)
Geliefde broeders,
Het spijt me zo dat deze kerstbrief naar je toe komt als een nieuwjaarsboodschap. Het is zo dat ik op dit moment in ons bisdom word gevraagd om een paar gevoelige opdrachten te volbrengen en vaak verlies ik mijn evenwicht. Worstelend met het kwaad en al zijn complexe schaduwen met schade aan personen, relaties en instellingen zoals de kerk, heb ik herhaaldelijk moeite om te vallen in de handen van een liefhebbende God om licht, innerlijke vrede en liefde te ervaren. Maar soms voel ik me verdrietig,
boos en hulpeloos. En dus, bij de genade van God, ben ik toch hier, beter laat dan nooit.
Sta mij toe je te omhelzen met warme groeten van vreugde in je lokale fraterniteiten, in je bisdommen, in je landen en in de continentale fraterniteiten.
Alhoewel velen van jullie nog steeds zonder gezicht voor mij zijn, blijf ik al je namen fluisteren voor de Geliefde. (Dankzij onze adressenmap, maar deze moet worden bijgewerkt.)
Het laatste jaar had ik het voorrecht broeders te ontmoeten uit Haïti, de Dominicaanse Republiek, Zuidoost-VS, Zuid-Korea en Myanmar. Op een bijzondere wijze heeft de bijeenkomst van de Spirituele Familie van Charles de Foucauld in Haïti afgelopen april zowel mijn kennis van de Spiritualiteit als van de Traditie bevestigd en uitgebreid. Dank, zusters en broeders, voor het gastvrije welkom, de broederlijke uitwisselingen en het bescheiden getuigenis.
Ik zou willen beginnen met de eerste vraag die Jahweh aan Adam in Genesis stelde: “Waar ben je?” Ik stel deze vraag regelmatig om te controleren hoe sterk ik geworteld ben in de realiteit.
De realiteit is niet echt de mijne, maar is Gods realiteit in mij en in de wereld. Hoe vrij of onvrij reageer ik daar op? Adam was onvrij, bang voor zijn naaktheid, zich verbergend voor God, schuldig omwille van zijn zonde. Zonder dat hij het wist, opereerde hij vanuit een vervorming die hem van God vervreemdde en vanuit zijn waarheid. Uit Adam kwam een hele ‘gebarsten’ mensheid voort. Maar toch, de profeet Jesaja profeteerde over de komst van de nieuwe Adam: “Maar uit de stronk van Isaï schiet een telg op, een scheut van zijn wortels komt tot bloei. De geest van de Heer zal op hem rusten.” (Jesaja 11, 1).
Er is een nieuwe mensheid geboren uit een boom die uit zijn wortels is gegroeid – een mensheid niet gegijzeld door het kwaad maar ‘vergoddelijkt’, hersteld naar het model van zijn oorspronkelijke goedheid. De scheur is er nog steeds, evenwel niet meer als een belemmering, maar als de enige opening om de stroom van Gods genade binnen te laten. En dus bidden we:
“O God… sta toe dat we mogen
groeien in de goddelijkheid van Christus,
die zichzelf vernederde
om te delen in onze mensheid. ”(Kerstmis, Collecte).
Paus Franciscus heeft ons in staat gesteld in zijn apostolische brief Admirabilis Signum om opnieuw te kijken naar de kerststal.
Het meest bewonderenswaardige teken is, dat in een bescheiden baby God zichzelf toevertrouwde in de handen van een gebroken mensheid. Terwijl de meesten
van de mensheid niet klaar waren, waren de herders, de dieren, en de voederbak wél gereed. Ze vertegenwoordigen de mensheid die God ontvangt in zijn uiterste armoede, gebrokenheid, imperfectie, smerigheid. Door deze radicale daad van zelf-gave worden wij in staat te ontvangen wie we zijn.
Dit is een puur goddelijk initiatief. Wanneer we de ‘kribbe’ van ons hart die verhard en verscheurd is door het kwaad in al zijn vormen – zowel structureel als persoonlijk – voor God plaatsen, wordt zij een nog meer nederige en profetische ruimte voor ontmoeting, dialoog, genezing en gastvrijheid voor de vele vermomde gezichten van de Emmanuel van vandaag.
Sta me toe broeder Charles in beeld te brengen, zijn wild leven, zijn buitensporig gedrag, zijn rusteloze energie en zijn gepassioneerde brieven. Hij bracht zijn hele leven door met proberen zich te enten op het Mysterie van de incarnatie. “Heer, als u bestaat, laat mij u dan kennen.” Hij schreeuwde om een ervaringsgerichte kennis van God. Hij worstelde met het Mysterie. En op Gods eigen zachtaardige en geduldige manier, werd hij naar een bevrijd antwoord op de vergevende liefde van God geleid. “Nu ik weet
er een God is, kan ik niet anders dan mijn hele leven aan Hem geven.”
Een verdere ingroeien naar beneden in het Mysterie (van de incarnatie), liet hem deze woorden zeggen: “Mijn weg is het altijd de laagste plaats te zoeken, om zo klein te zijn als mijn Meester, om stap voor stap als een gelovige discipel met hem mee te gaan. Mijn leven is het te leven met mijn God die levenslang op diezelfde manier heeft geleefd en ons dit voorbeeld gaf vanaf zijn geboorte.”
Jezus deed niets anders dan afdalen en dit markeerde ook Broeder Charles permanent. De radicale kleinheid van God in de Incarnatie heeft vruchten afgeworpen voor een leven van verder afdalen in de radicale nederigheid van God in Nazareth. Van Bethlehem tot Nazareth, twee fundamentele mysteries van God, geopenbaard in het leven van Jezus. Als wij deze weg inslaan in het voetspoor van Broeder Charles, zal ons leven, onze manier van gezonden zijn naar de wereld als diocesane priesters en de manier waarop we naar de wereld kijken, voor altijd veranderd zijn.
Mag ik je, staande voor het Mysterie, uitnodigen om de complexe realiteit van onze lokale, landelijke, regionale en internationale fraterniteiten, onze bisdommen, onze kerk en onze wereld voor ogen te houden. Wij hebben er al enkele aspecten van in Cebu opgeroepen, maar er is behoefte om ze met nieuwe ogen te bekijken en te reageren met nieuw enthousiasme en hoop. De bescheiden God van Nazareth heeft mogelijks subtiele uitnodigingen voor ons als we de realiteit zoals ze is beschouwen.
Tijdens de bijeenkomst in april van een twintigtal leden van de fraterniteit hebben we kennis gemaakt met Haïti als een arm land, maar rijk aan geloof. Onze Kleine broeders en Kleine zusters van de Incarnatie hebben een zeer profetische en concrete aanwezigheid in het leven van de Haïtianen in de landbouw, het onderwijs, de overlevingsprogramma’s, de sociale diensten. Toch brengt corruptie in het politieke systeem het land nog steeds in een donkere tunnel van armoede, onzekerheid en onrust. (Voor het moment, wordt de situatie zelfs nog erger). Broeder Jonas Cenor en Charles Louis Jean, voormalige kleine Broeders van de Incarnatie begonnen de fraterniteit met 3 broeders in 2015. Broeder Fernando Tapia heeft hen bezocht en uitgenodigd voor de Pan-Amerikaanse Ontmoeting in 2017. Met de occasionele bezoeken van Broeder Abraham Apolinario, blijven zij zoeken naar mogelijkheden om elkaar regelmatig te ontmoeten. Het probleem is niet alleen de afstand, maar vooral het politieke klimaat dat reizen gevaarlijk maakt. Waartoe nodigt God ons uit?
Ons lidmaatschap van de Associatie (bedoeld is het geheel van alle takken van de Fraterniteit) is een geschenk. Ik sta er versteld van hoe broeder Charles zoveel charisma’s en zendingswerk in de kerk heeft geïnspireerd en nog steeds komen er nieuwe groepen. Wij kunnen ze niet opzij zetten, spijt de spanningen die deze diversiteit met zich meebrengt. Maar deze spanningen zouden leven-gevend kunnen zijn, als ze gezien worden in de grotere agenda van het Koninkrijk. We zijn allemaal uitgenodigd om steeds weer van dezelfde Geest te drinken zodat we allemaal samen kunnen toegroeien naar harmonie. De Associatie vraagt ons echter om een actievere betrokkenheid op het gebied van correspondentie en van het bijwonen van vergaderingen. Ik ben gehandicapt in de Franse taal en zo heb ik Broeder Matthias Keil gevraagd om ons te vertegenwoordigen.
De fraterniteit in Santo Domingo en Santiago bestaat nog steeds en wordt ouder. De aanwezigheid en het levensgetuigenis van pionier, lid en gepensioneerde bisschop, Rafael Felipe, is als een vuurtoren voor zowel de geestelijken als de seminaristen van het bisdom Beni. Hij heeft de fraterniteit voorgesteld aan de seminaristen en hij heeft een paar priesterretraites gepreekt over de fraterniteit.
Broeder Lorenzo, een zeer dynamische priester van een kleine parochie, leeft in een semi-kloostergemeenschap van priesters, zusters en seminaristen. Broeder Angel Marcano vraagt zich echter af: “Waarom zijn we na 30 jaar niet gegroeid?”. Hij zoekt nog steeds naar antwoorden op die vraag. Waartoe nodigt God ons uit?
Ik had het voorrecht om in mei de 40ste verjaardag van pater Jerry Reagan bij te wonen in Toybee Island, Georgia, V.S. Zijn pastorie is een open fraterniteitshuis waar priesters konden komen en de nacht doorbrengen. Hij rijdt elke maand twee uur ver naar Augusta om de broeders te ontmoeten, waaronder Broeder Peter Clarke die 91 is. Ze beginnen met aanbidding, houden levensherziening en eindigen met een agape. Hun ontmoeting is heel regelmatig en intiem, zo zelfs dat wanneer een broeder besluit te vertrekken, de fraterniteit heel fragiel wordt. Zonder nieuwe leden is de fraterniteit nog kwetsbaarder.
De fraterniteit in Zuid-Korea is jong en levendig. Broeder Paul, die geruime tijd in Tamanrasset heeft gewoond, startte de fraterniteit in 1994 met Broeder Philip Yoon en bestaat uit meestal jonge pastoors. Het christendom in Korea is zeer uniek omdat het ontstaan is uit het bloed van duizenden martelaren die vooral leken zijn. De broeders dragen van hun persoonlijk geld bij om een huis in te richten waar ze kunnen bijeenkomen voor hun maandelijks treffen. Net als velen worstelen ze met de woestijndag, de levensherziening en de Engelse taal.
Als ik de Broeders Eugene en Matthew ontmoette en zag hoe ze leven, heeft de fraterniteit in Myanmar voor mij een ascetisch gezicht gekregen. De in meerderheid boeddhistische godsdienst is prominent aanwezig met de talrijke pagodes en met het dragen van slippers (geen schoenen). Het maakt het leven op een natuurlijke wijze in Myanmar gemakkelijk.
Toen ik aan een niet-JC priester vroeg naar zijn perceptie van de fraterniteit, heeft zijn antwoord heeft me gestoord: “Ik kan niet eerlijk zijn met mijn antwoord in hun aanwezigheid.” Wat is het onderliggende gezicht van de fraterniteit? Waartoe nodigt God ons uit?
De broeders worstelen ook daar met het vinden van geregelde tijden voor ontmoeting, woestijndag en levensherziening.
Kardinaal Benjamin Stella, de prefect van de congregatie voor de geestelijkheid in Rome heeft me een brief geschreven via broeder Aurelio, waarin hij zijn diepe nabijheid met ons uitdrukt. Hij wenst dat we “onze missie opnieuw kunnen leven en met vreugde, volgens de leidende principes” van de Heilige Vader.
Hij heeft echter een aantal concrete uitdagingen geformuleerd:
. dat we de Nazarethmaand serieus zullen nemen
. dat onze trouw aan de middelen voor spirituele groei ad intra een noodzakelijke vereiste zijn voor een authentieke missie ad extra
. dat ons ‘naar de periferie gaan’ vergezeld zou zijn van onze voortdurende bekering, teneinde vrucht te dragen.
Het internationale team heeft gepland om de kardinaal in juli van dit jaar in Rome te ontmoeten.
In onze teambijeenkomst afgelopen oktober hebben wij, uw broeders in het internationale team, de onderscheiding gemaakt dat we een belangrijke weg moeten inslaan. We zullen een team van rondtrekkende priesters die dat willen, trainen om de fraterniteitsweek (naar het model van Brazilië) te introduceren bij de 4de-jaars theologie-seminaristen, de jonge priesters en we willen die ook open stellen als jaarlijkse retraite voor priesters. We zullen naar de lokale bisschoppen schrijven. We starten dit initiatief in Azië.
Tot slot, mijn dank om het financiële overzicht en het harde werk van onze twee Matthias’en: Broeder Matthias Keil uit Oostenrijk, onze algemene penningmeester en Broeder Matthias Fobe uit Duitsland, onze financiële adviseur. We hebben nu een nieuwe bankrekening met 2 ondertekenaars: Broeder Matthias Keil en ikzelf.
Over financiën gesproken, het internationale team heeft afgesproken dat broeders die hulp nodig hebben om de Nazaretmaand of vergaderingen in het buitenland bij te wonen, eerst worden ondersteund door de lokale en landelijke fraterniteiten en alleen daarna zal het internationale fonds worden gevraagd om te helpen, in zorgvuldig overleg met de continentale verantwoordelijke. Dit om een subcultuur te stoppen van het recht en het gebruik van de fraterniteit als paspoort om naar het buitenland te reizen.
Broeders, Kerstmis is de opportune tijd voor ons om herboren te worden. Wij zien uit naar het nieuwe jaar door terug te blikken op de Vader die ons Jezus gaf. Ook wij moeten onze eenvoud van leven, levensvreugde, nederigheid en liefdevol mededogen met de armen, laten geboren worden.
Zijde aan zijde, samen als broeders en vrienden, wandelen wij in geloof.
Niet altijd zien wij wat de voortdurend verdergaande configuratie met Jezus’ leven, ons ministerie, geïnspireerd door broeder Charles en het leven gevend missiewerk voor Gods geliefde mensen, voor ons betekenen.
Wil alsjeblieft voor mij bidden, jouw inefficiënte verantwoordelijke broeder.
Met mijn broederlijke omhelzing,
Eric Lozada
PDF: Brief von de algemene veranwoortderlijke, 1 januari 2020, neer.
(English) Assian Assembly Korea. Letter of Klaus
(Español) Horeb Ekumene, enero 2020
Begrafenis van Michel PINCHON. Inleidend woord van Jean-Louis RATTIER
Op de begrafenisplechtigheid van Michel Pinchon heeft Jean-Luis Rattier in het begin van de viering een levensoverzicht gegeven van Michel, waarnaar Jean-François Berjonneau in zijn homilie ook naar verwijst.
Deze tekst volgt hier in vertaling en is een goede aanvulling om de homilie beter te begrijpen.
Michel heeft ons verlaten in zijn 92ste jaar; hij werd geboren op 15 september 1928 in Beuzeville, als zoon van Jean-Marie er Eliane.
Zijn vader was landbouwer en ook verzekeringsagent.
Jean, zijn drie jaar oudere broer, heeft een schitterende carrière gemaakt in het landbouw-syndicalisme, later in het ministerie van landbouw en uiteindelijk in de internationale handel. Een weg duidelijk verschillend van die van Michel.
Als hij over zijn kindertijd sprak, hield Michel eraan om te spreken over de affectieve banden met zijn ouders, maar ook met zijn grootmoeder en met Germaine die hij zijn ‘nannou’ noemde; het was voor hem een school van liefde, vrijheid en onafhankelijkheid; kwaliteiten die hij heel zijn leven bleef behouden.
In juni 1944 moest hij zijn baccalaureaatsexamen afleggen, maar de avond voordien werd de stad gebombardeerd; het examen zou in september plaats vinden.
Onbeslist over zijn toekomst, begint Michel letteren te studeren in Parijs; maar vrij vlug treedt hij binnen in het ‘Séminaire des carmes’; hij zegt het zelf: “Het is de persoon van Christus die hem aantrekt, veel meer dan de God der filosofen.”
In deze periode sluit hij talrijke vriendschappen met de studenten van het Institut Catholique; bij voorbeeld met Gérard Bessière die vooral gekend is om zijn predicatie en zijn studies over de evangelies; nog onlangs hoopte Michel hem te kunnen bezoeken in Cahors.
Priester gewijd in 1953, werd hij eerst leraar aan het landbouwcollege van Pont-audemer. Bij zijn start was de directeur evenwel niet op post, Michel verving hem meteen. Het zijn voor hem mooie, actieve jaren; in deze periode ontdekt hij de beweging ‘Vie nouvelle’ die hij meer dan 40 jaar zal begeleiden, vooral de equipes van Evreux en Vernon.
Lees daar eventueel over in https://fr.wikipedia.org/wiki/La_Vie_nouvelle_(association)
In 1966 wordt hij geroepen als directeur van het Klein Seminarie van Evreux; hij vormt er een hechte equipe met Jean Goujet, Paul Taoul, François Autain, François Marin en Pierre Gaudin; daarna wordt de bisschop-coadjutor Monseigneur Caillot volwaardig bisschop; Michel zal de functie van Vicaris-Generaal cumuleren met Kanselier. Hij is het die de pastoraal van het bisdom inspireert en leidt.
De komst van Monseigneur Jean Honoré is een pijnlijke episode voor Michel die niet in de bisschoppelijke equipe werd opgenomen. Michel gaat terug naar de basis; hij vindt Jean Goujet, Paul Raoul en Eugène Maignan terug in Damville en installeert zich in Gouville.
Het zijn voor Michel mooie jaren om de CRM, de Katholieke Actie in het landelijk Milieu, te stichten en te animeren. Michel begeleidt ook de religieuzen in het landelijk milieu in de groep genoemd FEDEAR; op een bepaald moment is hij aalmoezenier van de CCFD (= ons Broederlijk delen) en als hij 80 is vreest hij niet om deel te nemen aan een plaatselijke actie in Cambodja. Ik vergeet ook niet te vermelden dat hij de voortgezette vorming in het bisdom leidde, talrijke bijbelgroepen animeerde en dat hij buiten het bisdom geestelijke retraites gaf en aan verschillende sessies deelnam. Het is onmogelijk om alle groepen waarvan hij deel uitmaakte te vermelden.
Op internationaal vlak werd Michel algemeen verantwoordelijke van de priesterfraterniteiten van Charles de Foucauld die op dat ogenblik 6000 priesters telde wereldwijd; het is in dit verband dat Michel 12 jaar reisde in Europa, in Afrika, in Azië, in de V.S.A. en in Latijns Amerika; zijn paspoort is gevuld met visa van al deze landen.
Michel levert heel wat inspanning om talen te leren: Spaanse, Portugees, Italiaans, Engels en hij slaagt erin om zijn plan te trekken om retraites te volgen en soms te preken in een andere taal. Hij helpt mee aan het oprichten van fraterniteiten bij voorbeeld in Kameroen met Père Baba Simon.
Het is ook passend om de intellectuele activiteiten van Michel te vermelden; samen met Gérard Bessière en enkele dominicanen sticht hij het tijdschrift “Jésus ou cahier du Libre Avenir” en daarna het tijdschrift Jonas dat meer pastoraal was. Michel maakte deel uit van de redactieraad en zorgde voor het drukken en verspreiden. Deze tijdschriften hebben meer dan 40 jaar bestaan.
Voor Michel was het Tweede Vaticaans Concilie een grote kans voor de Kerk van de 20ste eeuw. Hij was onuitputtelijk als hij het concilie aan diverse groepen moest uitleggen.
De actie van Michel oversteeg ver het kader van de Kerk: zijn huis was een echte ontmoetingsplaats en een houvast voor sommigen: nooit heeft hij zijn deur voor iemand gesloten. Ten andere, er was zelfs geen sleutel. Michel was een man van het Voorplein (le Parvis) die allen onthaalde die zich niet op hun gemak voelden in de officiële Kerk; Michel heeft de vriendschap op een geweldige manier beleefd.
Michel was ook sterk gehecht aan zijn dorp Gouville waarvan hij alle inwoners kende; de Burgemeester, Jacques Esprit, had hem zomaar op de lijst van de gemeenteraadsleden geplaatst; Michel werd gekozen en heeft 5 of 6 mandaten volbracht.
Als we hier vanmorgen bijeen zijn, dan is het omdat we een speciale en unieke band hebben met Michel en wij willen hem danken voor alles wat hij ons heeft gebracht.
De tijd is gekomen om dit zo gevuld en evangelisch leven aan de Heer te presenteren. En we doen het in dank-zegging.
Homilie begrafenis van Michel Pinchon
(+ 8 december 2020, begrafenis op 14 dec. in Breteuil, 7 km. van Gouville)
door Jean-François BERJONNEAU
Broeders en zusters
Het huis in Gouville waar Michel woonde stond voor iedereen open: leken en priesters, gelovigen en ongelovigen, mensen in moeilijkheden of op zoek, mannen en vrouwen van verschillende culturen of overtuigingen, jonge of oude mensen, inwoners van Gouville of gekomen van de vier hoeken van de wereld…
Het was een ongelooflijk kruispunt van allerlei soorten ontmoetingen en dialogen!
Maar het voelde allemaal als familie omdat het de grote familie van Michel Pinchon was.
Vandaag is zijn huis te klein om ons allemaal te onthalen.
Maar deze kerk van Breteuil wil volgens zijn verlangen zijn: het huis van “fraterniteit” (zoals zijn spirituele meester Charles de Foucauld zijn eigen huis noemde), een huis dat openstaat voor iedereen.
Hier zijn we verzameld in eenzelfde pijn rond degene die voor ieder van ons een grote broer was, een vriend, soms een vertrouweling… iemand die naar ons luisterde met de ‘correctheid van luisteren’ waarover een van zijn levenslange vrienden sprak.
Iemand die ons verwelkomde, ondersteunde, ons raad gaf en die we de komende dagen zeker zullen missen.
Ik voel het zelf zo aan nu ik probeer de woorden te vinden om die grote broer van mij in het priesterschap te vergezellen in zijn ‘grote overgang’, een metgezel op mijn levensweg, zoveel jaren lang.
Ja, zelfs als we verschillende roepingen en wegen hebben, zelfs als we niet hetzelfde karakter of niet dezelfde manier hebben om ons in de kerk te situeren, zelfs als de spirituele paden die we bewandelen heel verscheiden zijn, het is een diepe broederlijke gemeenschap die ons om hem heen verzamelt, zelfs voorbij de dood. En de bron van deze broederlijke gemeenschap is de verrezen Christus op wie Michel al zijn vertrouwen had gesteld en aan wie hij als priester zijn hele leven had gegeven.
Het is zelfs wat paradoxaal:
Op het ogenblik waarop verdriet onze harten vult en tranen onze ogen vertroebelen, spreekt het evangelie van de zaligsprekingen tot ons over geluk! Gelukkig, overgelukkig, negen keer herhaald door Jezus zelf.
En het is niet alleen een oproep tot geluk…
Het is de erkenning dat geluk mogelijk is in een hart vol zorgen en verdriet.
En dat is misschien de uitdaging van deze viering die ons vandaag rond Michel samenbrengt!
Michel liet ons een uitgesproken smaak naar geluk achter!
Zegt de derde zaligheid ons niet: “Gezegend zijn zij die wenen, want zij zullen getroost worden!”? Ja, in het hart van deze pijn die ons omhelst, is er toch ruimte voor vreugde, omdat ons troost wordt gegeven!
Maar waar komt deze troost vandaan?
Juist, vanuit de weg van de zaligsprekingen die door Christus in het evangelie voor ons werd geopend en die sindsdien een licht van eeuwigheid in ons aardse leven binnenbrengt.
Zoals je hebt opgemerkt, spreekt de eerste zaligheid ons in het heden toe:
“Zalig zijn de armen van hart, want het Koninkrijk der hemelen is van hen”… Vanaf vandaag, niet alleen vanaf morgen of na de dood!
Zozeer zelfs dat Maurice Zundel kon schrijven:
“Het echte probleem is niet of we nà de dood zullen leven, maar of we vóór de dood zullen leven. Als we vóór de dood echt levend waren, inderdaad, als er in ons een grootsheid was, een stralingskracht waar waarden worden bevestigd, als er in ons een stromende bron was, als ons leven altijd en overal licht droeg, zou de dood in ons geleidelijk overwonnen zijn! “
Voor ons is Michael de levende geweest die onze horizon verbreedde en die ons introduceerde in deze onbegrensde liefde van Christus die reeds de overwinning op de dood insluit. En hij blijft die levende!
Het is deze weg van de zaligsprekingen die zijn kompas was en die hem reeds tijdens zijn leven in deze zalige eeuwigheid heeft laten wortelen…
Zoals jullie allemaal hebben gemerkt, dit pad van zaligsprekingen gaat tegen de weg in die de samenleving waarin we vandaag leven, ons voorspiegelt.
Want het concept van geluk dat leeft bij veel mensen van de wereld waarin we wonen, kan als volgt omschreven worden:
“Gezegend zijn zij die van hun rijkdom kunnen genieten en hun toekomst zonder problemen kunnen veiligstellen.
Gezegend zijn zij die macht hebben en die bekend staan om hun competenties.
Gezegend zijn zij die deelnemen aan de competitie en er hard van hebben.
Gezegend zijn zij die denken dat “goed geordende liefdadigheid begint bij jezelf”.
Gezegend zijn zij die hebben geleerd te lachen en te genieten van het leven …
Maar zoals het lied zegt: “Wie over dit soort geluk spreekt, heeft vaak droevige ogen…”
Welnu, Michel is altijd tegen deze manier van leven in gegaan. Omdat hij zijn hele leven een vrij man bleef! Vrij om lief te hebben!
De zo paradoxale weg van de zaligsprekingen die de eeuwigheid introduceert in het hart van onze tijd die zo vaak duister en onzeker is, is de weg van Christus die de liefde centraal stelt in ons leven.
Want als we liefhebben, kunnen we alleen maar arm van hart zijn en fluisteren tegen degene van wie we houden: ‘Wat zou ik zonder jou zijn? “
Als we liefhebben op de manier van Christus, kunnen we alleen zachtaardig zijn en elke dwang of dominantie over anderen bannen…
Als we echt liefhebben, kunnen we alleen maar huilen om het lijden van de armen en de uitgeslotenen en ons aan hun zijde scharen in echte solidariteit.
Als je liefhebt, kun je alleen worden gegrepen door de dorst naar gerechtigheid, zodat iedereen in zijn waardigheid wordt erkend en zijn deel van het brood krijgt.
Als we liefhebben, worden we gedragen door het mededogen van Christus. We kunnen alleen doordrenkt zijn met zijn barmhartigheid die altijd het laatste woord geeft aan de liefde, reageren op het kwaad en de zonde.
En zelfs, zelfs… deze kracht van de liefde van Christus kan in ons de kleine vlam van ongewone, aanhoudende en resistente vreugde handhaven te midden van de tegenstrijdigheden en tegenstellingen die we onvermijdelijk op zo’n pad tegenkomen!
Het is dit licht van de liefde van Christus die op een eigen manier de levensweg van Michel verlichtte. Zijn weg met ups en downs, impulsen en fragiliteit, met het sterk gevoel van fraterniteit, gemengd met het felle verlangen om zijn vrijheid te beschermen…
Tijdens onze laatste vergadering van de priesterfraterniteit, ongeveer anderhalve maand geleden, wilde Michel kort zijn leven ‘herlezen’ vanaf zijn jeugd tot de laatste paar jaar die gekenmerkt zijn door zijn kwetsbaarheid. Was het een voorgevoel dat hij het einde van zijn bestaan bereikt had? Hij besloot deze herlezing met deze woorden: “Ik had het geluk een vrij man te kunnen blijven”. En hij voegde eraan toe: “Ik vond het nooit leuk als iemand mij wilde accapareren. …” Dit zeggende, was hij heel helder over zichzelf bezig, want dat kenmerkte hem ten voeten uit!
Als we luisteren naar de ‘herlezing’ van zijn leven, zoals Jean-Louis ons aan het begin van deze viering voorhield, kunnen we alleen getroffen worden door de rijkdom en diversiteit van zijn ministerie die van hem ‘een priester van de periferie” heeft gemaakt, waartoe onze paus Franciscus ons voortdurend oproept.
Vrij hij was in zijn vermogen om de wonde die hij in de Kerk had ervaren om te buigen en te omvormen in een open weg naar grotere nabijheid en ware solidariteit met de armen en gekwetsten in het leven hier en in alle derde wereldlanden van onze planeet.
Vrij ook in de praktijk van de ‘fraterniteit zonder grenzen’ die hem ertoe bracht om zoveel priesters van de fraterniteit Jezus Caritas in alle continenten, in hun moedertaal te vervoegen, solidair met hun armste mensen.
Vrij in zijn lang begeleiden van het diocesane team van de CCFD (= ons ‘Broederlijk Delen’) zodat de solidariteit de armen van alle delen van de wereld in staat stelt om hun eigen lot in handen te nemen.
Vrij in zijn verlangen om deel te nemen aan het openbaar leven van zijn gemeente door de verantwoordelijkheid die hij op zich nam in de gemeenteraad van Gouville en dit in grote vriendschap met zijn burgemeester.
Vrij in de barmhartige en verwachtingsvolle blik die hij droeg op een broeder-priester in de gevangenis, wiens lichaam hij heeft ontvangen in de grafkelder, waar hij nu zal worden bijgezet.
Vrij in zijn intellectueel zoeken en in de smaak voor en de vastberadenheid om te lezen, teneinde deze complexe wereld in crisis waarin we leven te proberen te begrijpen.
Vrij in zijn passie om de liefde voor Christus en het evangelie te delen in de talrijke Bijbelgroepen die hij leidde en in de katholieke actiegroepen die hij begeleidde in alle delen van het bisdom.
Vrij in de nabijheid van de aarde en het bewerken van zijn tuin die hem altijd geduld en nederigheid bijbracht, want hij was een handige plattelandsmens…
Maar, we moeten de bron van deze vrijheid zoeken.
En deze verborgen, intieme en stralende bron was dat hij elke ochtend van ‘hart tot hart’ in gebed was met zijn geliefde Heer en broeder Jezus van Nazareth en in dit in navolging van de Zalige Broeder Charles de Foucauld, zijn spirituele meester.
Vroeg stond hij op en dan nam hij een lange tijd van stilte en eenzaamheid, soms in zijn kerk in Gouville, soms in zijn huis …
“Ik probeer te bidden” zei hij eenvoudig tegen ons. “Ik breng tijd door met het aangaan van een steeds diepere relatie met Jezus.”
En het is vanuit dit liefdesvuur dat hem met Christus verenigde en dat hij in gebed en in de eucharistie gestalte gaf, dat hij op zijn eigen manier dit ‘apostolaat van goedheid’ kon ontwikkelen met alle personen die hij ontmoette in zoveel verscheidene domeinen van zijn leven. Jan-Louis heeft er ons in het begin van de viering aan herinnerd.
Bij wijze van slot geef ik u een laatste woord van hem dat hij sprak tijdens het Sacrament van de zieken dat ons om met enkele vrienden om hem heen verzamelde in het Verneuil-ziekenhuis op 11 november. Een zeer sterk moment van vriendschap en gebed, toen we ons allemaal op de drempel van het grote mysterie voelden…
Aan het einde van deze viering hoorden we hem uitroepen: “Dehors!”. “Buiten”.
Ik dacht eerst dat hij ons uit onze al te gesloten gemeenschappen wegriep, medeplichtig aan de boodschap van paus Franciscus die ons altijd oproept om een ‘kerk te zijn die naar buiten treedt’.
Maar zijn goede vrienden zagen in dit woord de uitdrukking van zijn verlangen om zichzelf uit het ziekenhuis te krijgen, teneinde zijn dierbaar huis in Gouville te vervoegen, waar hij altijd al zijn dagen had willen beëindigen.
Nu zal dit huis dat we in het begin geëvoceerd hebben, voor degenen die daar werden verwelkomd, altijd het teken blijven van de universele broederschap die Michel in de voetsporen van broeder Charles wilde leven: door zijn openheid voor iedereen zonder uitzondering, door deze onvoorwaardelijke gastvrijheid? Misschien was dit een voorproefje van het koninkrijk dat Michel tijdens zijn leven wilde dienen en waar hij nu naar toe gaat.
Een vers uit Psalm 26 (27) komt in mij op als ik aan dit huis denk:
“Ik vraag aan de Heer één ding aan de Heer, het enige waar ik naar verlang:
wonen in het huis van de Heer alle dagen van mijn leven! “
Michel, onze broeder, moge de Heer je verwelkomen in zijn huis, open voor iedereen, als een goede dienaar die je bent geweest.
Moge je daar al je broers en zussen vinden van wie je hield en die je voorgingen, evenals alle arme mensen die de zaligsprekingen beleefden zonder het te weten.
Mogen jullie eindelijk deelnemen aan het bruiloftsfeest van het Lam dat jullie geanticipeerd hebben in zoveel eucharistievieringen en in zoveel maaltijden die je deelde met armen, blinden en kreupelen die er hun plaats vonden.
En dat wij in jouw voetspoor het hart hebben om met z’n allen nieuwe wegen te openen voor het Evangelie en voor de Kerk, in de vrijheid die Christus ons geeft en die bestaat uit het dagelijks prijsgeven van ons leven aan al die broeders en zusters die we mogen ontmoeten en liefhebben. Amen.
(Vertaling Guido Debonnet)