Aan de internationale en de Europese verantwoordelijken van de priesterfraterniteit

Begin deze week op onze recollectie zijn de namen bekend van de nieuwe Vlaamse verantwoordelijke voor de priesterfraterniteit en de assistent die hem zal helpen. Het gaat om Eddy Lagae (vroeger ook reeds Vlaamse verantwoordelijke en ook een periode lid van de Europese equipe) die verkozen is als verantwoordelijke voor de komende vijf jaar. Hij koos op zijn beurt Matthieu Jottier als zijn ‘assistent’. Matthieu is een van de jongste broeders. Zij behoren tot dezelfde ‘kleine fratgroep’, wat een waarborg is voor goede samenwerking. Binnenkort zullen zij u alle gegevens bezorgen die noodzakelijk zijn voor de contacten internationaal en op Europees vlak.

André Foulon – Matthieu Jottier – Eddy Lagae

Daarmee komt een einde aan de periode (het is omwille van corona zes jaar geworden) waarin André Foulon de Vlaamse verantwoordelijke was, wat hij overigens op een prachtige manier heeft volbracht! Tevens een einde aan mijn hulp daarbij voor de ‘externe betrekkingen’. In die functie ben ik naar Rudy getrokken voor de Europese ontmoeting in 2017 en naar Cebu voor de internationale ontmoeting drie jaar geleden. Beide ontmoetingen hebben mijn leven getekend en ik dank jullie voor wat het mij persoonlijk en als lid van de fraterniteit heeft bijgebracht.

Met het nieuwe Vlaamse team zijn we met onze kleine groep van priesters van de fraterniteit (we zijn nog met 25) in Gods goede hand en in die van de heilige Charles de Foucauld.
Genegen, warme, broederlijke groet aan jullie allen, mede in de naam van André Foulon. Heel bijzonder ook aan Eric Lozada die gezien de tyfoon in Cebu voor een moeilijke taak staat. Gods zegen!

Guido Debonnet

PDF: Flemish fraternity, letter 22 January 2022, nl

Vastenbrief 2021 aan de broerders over de hele wereld. Eric LOZADA

Maar ook nu nog luidt de godsspraak van Jahwe: ‘Keert tot Mij terug, van ganser harte, met vasten, met geween en met rouwklacht.’  Scheurt uw hart en niet uw kleren, keert terug tot Jahwe, uw God, want genadig is Hij en barmhartig, lankmoedig en vol liefde, en Hij heeft spijt over het onheil.  (Joël 2, 12-13)

Gij weet toch, dat de doop, waardoor wij een zijn geworden met Christus Jezus, ons heeft doen delen in zijn dood?  Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden leiden (…) ons vroeger ik is met hem gekruisigd (…) het leven dat Hij leeft, heeft alleen met God van doen.  Zo moet ook gij uzelf beschouwen: als dood voor de zonde en levend voor God in Christus Jezus. (Romeinen 6, 3-11 passim)

Groeten aan jullie allemaal, mijn liefste broeders!

Terwijl ik u schrijf, houd ik u en de complexe realiteit vast waarmee ieder van u door deze wereldwijde crisis wordt geconfronteerd. Het lijkt erop dat de pandemie ons onze sterke en zwakke punten onthult, zowel in de persoonlijke, nationale als mondiale betrekkingen, op economisch, politiek en religieus gebied. De pandemie is een tijd van grote onthulling, zoals pater Richard Rohr het verwoordt en zoals paus Franciscus lijkt te suggereren terwijl hij bezig is met een systemische deconstructie van onze mondiale structuren in ‘Fratelli Tutti’. Ik wil niets toevoegen aan hun schitterende werk. Ik ben eerder van plan om onze viering van de vastentijd te situeren in wat de pandemie onze wereld onthult en leert. Ik zou de viering van de vastentijd willen visualiseren als een neerwaartse spiraalvormige tocht: hoe dieper we gaan, hoe meer we blootleggen wat er verborgen is in het menselijk hart en in de subculturen van onze wereld die ons gegijzeld houden in de kerker van zonde, angst, onverschilligheid, geweld. Als we allemaal samen deze tocht eerlijk en vastberaden maken, bereiken we een dieptepunt waaruit alle leugens van de zonde, de waanideeën en verdraaiingen van deze wereld voortkomen. Dit is onze graflegging met Christus, zoals de heilige Paulus zegt, waar ons oude zelf met Christus wordt begraven, zodat de Vader een nieuw leven in ons in Christus kan baren. Ik hoop dat we aan het einde van onze 40-daagse vastentocht met Pasen, net als de apostelen na de opstanding, allemaal met hernieuwde vreugde en moed wandelen en de boodschap van Gods liefde en vreugde voor onze wereld uitroepen.

Onze tocht begint met wat de profeet Joël voorstelt: “Kom terug”, “Wend je tot God met heel je hart.” We beginnen de tocht met een vraag: van wie ben ik? Tot wie moet de wereld zich keren? Als we een lange, liefdevolle blik werpen op de wereld en onszelf, lijkt het erop dat de wereld, wij, veel valse goden hebben (manifest aanwezig of verborgen) die we aanbidden, waar we aandacht aan besteden en die we al onze tijd en energie geven. Onze verslavende samenleving lijkt diepgewortelde vormen van afgoderij te koesteren en de ware God van ons diepste verlangen te vervangen door de valse goden van een oppervlakkig leven. Daarom raadt de profeet ons aan om te vasten, te wenen en te rouwen. We moeten versterven aan datgene waarmee we elke dag onze geest en ons hart voeden en dat giftig is en niet afkomstig is van de evangelische waarden. We moeten wenen over het geweld, het onrecht, de onverschilligheid en de hebzucht van deze wereld, omdat we op heel subtiele manieren tot hun betovering hebben bijgedragen. We rouwen om de fouten uit het verleden en leren ze niet te herhalen. De heilige Paulus noemt dit een doop in Christus, wat ook een doop is in zijn dood.

Onze doop is onze inwijding en onze gemeenschap in het Paasmysterie. Wat betekent het dat we bereid zijn te sterven omwille van Jezus en het evangelie? We moeten onze sterven een naam geven. En in de passiviteit van ons sterven in Christus, herstelt zich het verlossende werk van de Vader in ons en in onze wereld naar het oorspronkelijke leven van genade. Wanneer we bewust sterven aan ons oude zelf – het zelf dat tot slaaf heeft gemaakt door de zonde – worden we vrij en leeg van onszelf, maar leven we volledig en authentiek in het nieuwe leven van Christus en in Christus.

En dus, geliefde broeders, mogen we ons allemaal inzetten voor deze tocht van slavernij naar vrijheid, van angst naar vertrouwen, van duisternis naar licht, van zonde naar genade. Moge deze tocht ons nederig maar oprecht geschenk zijn aan de mensen die ons zijn toevertrouwd en aan onze angstige, gefragmenteerde en gewelddadige wereld. Sta mij toe ook mijn diepe waardering uit te spreken voor uw nederig getuigenis voor het Evangelie en voor uw ijverige zorg voor de armen op de u eigen plaatsen die u zijn toegewezen, vooral in deze tijd van de pandemie. Mijn dank gaat uit naar onze broeders die de vijf teksten hebben geschreven en de vertalers van die teksten. Ze waren bedoeld om ons geestelijk voor te bereiden op de heiligverklaring van broeder Charles. Mag ik degenen die deze teksten niet hebben gelezen of erover hebben nagedacht, uitnodigen om ze te raadplegen op onze webstek: www.iesuscaritas.org. En voor degenen die dat reeds hebben gedaan, blijf telkens naar deze teksten teruggrijpen.

Als aanvulling op onze Vastentocht, dacht ik eraan om het proces van ‘herbronning’ te introduceren. In mijn correspondentie met kardinaal Stella van de Congregatie voor de Clerus heeft hij me belangrijke vragen gesteld over onze trouw aan het charisma van broeder Charles en hoe we groeien in onze zending als diocesane priesters, geïnspireerd door zijn spiritualiteit. Uit deze gesprekken is het hele idee ontstaan ​​om met een globale benadering te starten. In plaats van alleen maar op deze vragen te antwoorden, dacht ik eraan om samen in een avontuur te stappen van het ontdekken en terugwinnen van de kostbare edelstenen die misschien voor ons verborgen zijn, maar die ons blijven inspireren. Ik stel een proces voor in twee fasen.

De eerste fase zal meer over feiten gaan. Hier doe ik een beroep op de lokale, nationale en continentale fraterniteitsverantwoordelijken om het grote werk te doen. U, broeders, plaatselijke verantwoordelijken, zult ons feiten over uw plaatselijke fraterniteit verstrekken met betrekking tot het aantal vaste leden en andere belangrijke informatie. Als het enquêteformulier arriveert, lees het dan zorgvuldig door. Bedenk dat de gegevens die u onze universele broederschap verschaft, waar zijn. Een opmerking over gewone (reglementaire) leden. Het zijn broeders die reeds minstens een jaar regelmatig uw maandelijkse bijeenkomst bijwonen of die regelmatig digitaal contact met u of met een van de broeders van uw plaatselijke fraterniteit hebben. Als een broeder contacten op afstand onderhoudt, en hij maakt geregeld verbinding, dan kan hij toch een reglementair lid zijn. Broeders die geïnteresseerd zijn in onze spiritualiteit, maar zich niet konden verplichten tot regelmatige aanwezigheid op bijeenkomsten of regelmatige correspondentie, worden ‘sympathisanten’ genoemd. De sleutel is engagement (commitment). Het enquêteformulier zal u bezorgd worden door uw nationale – of streekverantwoordelijke. U heeft twee weken de tijd om het formulier in te vullen en terug te sturen naar uw verantwoordelijke. Ik dank u hartelijk voor uw genereuze medewerking.

De tweede fase zal enkele maanden of een jaar later plaatsvinden. Het proces zal meer een gemeenschappelijke terugblik op ons leven zijn: hoe groeien we in termen van trouw aan het charisma van broeder Charles en hoe groeien we in onze missionaire ijver als diocesane priesters geïnspireerd door broeder Charles.

Heel erg bedankt, beste broeders. Weet alstublieft dat ik uw continent en uw land in mijn gebed blijf vasthouden. Gedenk mij alstublieft ook in uw gebed. Ik heb dat nodig.

Met broederlijke vreugde,

Eric LOZADA, internationaal verantwoordelijk

Dumaguete, Filippijnen, februari 2021

PDF: Vastenbriel 2021 van Eric, neer

Geplaatst in

ALLES IS GENADE. De laatste brief van Antoine CHATELARD

kleine broeder van Jezus

Alles is genade! Het is ons gegeven om KERSTMIS en het nieuwe jaar te verwelkomen op hetzelfde moment als Covid 19. Édouard en Paul-François testten gisteren (maandagavond) positief, Immanuel en ik negatief, en dit na het bezoek van een nichtje van Edward die op 16 en 17 december uit Parijs kwam. Dus organiseren we ons met betrekking tot de nieuwe situatie zonder te weten wat de komende dagen ons zullen brengen.

Dank voor uw nieuws en uw wensen. Bijna allemaal bereiken ze mij na een stille periode die wordt verklaard door de gebeurtenissen van dit bijzonder jaar die de normale gewoonten en relaties bevragen. Het is ook een nieuwe manier om ons verleden te herbeleven door de jaren heen, waarbij het vieren met historische figuren sporen heeft achtergelaten die mijn geschiedenis niet hadden gemarkeerd toen ik weg was van Frankrijk en zonder de informatiemogelijkheden die we nu hebben.

Aan degenen die vragen hebben over mijn bezigheden en over mijn nieuw boek moet ik zeggen dat het pas zal verschijnen wanneer de datum van de heiligverklaring (van Charles de Foucauld) wordt aangekondigd en dit om voor de hand liggende commerciële redenen. De kopie is reeds meer dan een jaar bij de uitgever en zal alleen handelen over Charles de Foucauld in Tamanrasset. Het boek begint met de geschiedenis van de Assekrem waar hij slechts een paar maanden verbleef in 1911 en waar we bij de bron van de vragen komen over zijn echte motivatie. Daarop volgt een hoofdstuk over zijn activiteiten tijdens het daarop volgend jaar in Tamanrasset (1912), typisch voor zijn opvatting over wereldse zaken. Hoofdstuk 3 zal beperkt blijven tot de enig geprogrammeerde tocht naar Marseille in 1913 met een jonge Toeareg waarover nooit iemand eerder heeft gesproken, zelfs niet in de meest recente boeken. Tot slot, in een laatste hoofdstuk, volgt de beschrijving van één dag in Tamanrasset (1/12/1913). De poging om zijn door hem herzien en gecorrigeerd gebruik van de tijd te volgen, zal ons toelaten hem te zien leven in zijn verschillende bezigheden.

Dit zal slechts een inleiding zijn tot andere onderwerpen die verdienen te worden op punt gesteld en die ons een niet altijd voor de hand liggende vorm van heiligheid kunnen onthullen. Ik verneem nu dat onze paus Franciscus niet alleen zijn encycliek Tutti fratelli heeft afgesloten door over Foucauld te spreken, maar dat hij zojuist een biografie van deze toekomstige heilige heeft aangeboden aan de leden van de Romeinse Curie, zonder te zeggen welk boek het is. Door het beëindigen van “Fratelli tutti” met het vermelden van onze broeder Charles, moedigde hij me aan om mijn werk voort te zetten om nog meer in detail te laten zien hoe Foucauld zijn broederlijkheid beleefde met de mannen en vrouwen die hij liefhad, niet alleen gedurende één dag, maar elke dag tijdens de laatste jaren van zijn leven. Honderden mensen kwamen naar wat hij noemde “de fraterniteit” in de tijd dat hij nog droomde van het ‘groeperen van de discipelen’, maar waar hij altijd alleen is gebleven.

In de beginjaren registreerde hij alleen op losse blaadjes de namen van de begunstigden van zijn aalmoezen en van zijn kleine geschenken. Die namen zijn niet in de editie van de notitieboekjes te vinden zijn. Dit is niet onbelangrijk, omdat ze ons honderden mensen leren kennen die hij in de beginjaren heeft ontmoet. Daarentegen tijdens de laatste drie jaar heeft hij hun naam elke dag opgetekend. Zo kunnen we natellen dat er een paar namen honderden keren voorkomen. Deze cijfers zijn belangrijk om het belang van de ontvangen bezoeken te begrijpen, waarbij dan nog de bezoeken moeten gevoegd die hij zelf aan de een en de ander zal brengen.

Hij die in zijn beginjaren zich niet verder dan honderd meter verplaatste, aarzelt niet langer om kilometers ver te gaan om zieken te bezoeken, maar ook om hun nieuwe huis te bezichtigen of hun tuin te zien, terwijl hij het erg druk heeft door zijn taalkundig werk, zijn gebedstijden en zijn overvloedige correspondentie. Ik wil graag bewijzen dat hij niets doet om hen te bekeren, zelfs als hij daar nog een paar keer over hen praat. Hij weet het zijn plicht om voor hun heil te werken, zoals voor het zijne, door van hen te houden zoals ze zijn en zoals Jezus hen bemint. Dit is de manier waarop zijn zorg voor de redding van iedereen wordt uitgedrukt in de dagelijkse lijsten van zijn notitieboekjes en ook in zijn zeldzame persoonlijke geschriften of in bepaalde brieven.

Ik leer dus om deze personen te tellen en ben verrast te ontdekken dat velen nog in leven waren toen ik in Tamanrasset en op de Assekrem aankwam in 1955 en zelfs veel later.

Natuurlijk heeft hij nog iets te zeggen voor onze kerk en voor de wereld, ook al is niet alles nieuw. De officiële en universele erkenning van zijn heiligheid zal een goede versterking betekenen voor al diegenen over de hele wereld die naar hem refereren en vooral voor de bisschoppen, priesters, leken en religieuzen die door hem geïnspireerd waren en die verdwenen zijn na de rol die zij in de wereld hebben gespeeld. Bovenal zal het een appel zijn voor de jongeren die niet langer geïnteresseerd waren in deze getuige uit een andere eeuw.

Ja, dank aan Franciscus, onze paus, die zijn brief had kunnen eindigen door Franciscus van Assisi te citeren, maar die ons tevens sprak over Charles de F. alsof hij hem een belangrijke rol voor de toekomst van de kerk en de wereld wou geven na de universele pandemie waardoor zijn heiligverklaring wordt vertraagd. We hebben nog nooit zoveel over onze Zalige (Ch. de F.) gesproken als in de voorbije tijd met de dood van Mgr. Teissier, op de dag zelf van zijn feest. De ambassadeur van Algerije in Frankrijk sprak profetische taal door hem als heilige en vooral als landgenoot te bestempelen. De heiligverklaring zal niet veel toevoegen aan de ceremonies in Lyon en in N-D van Afrika. Velen hebben het tijdschrift “En Dialogue” nr. 14 over Charles de Foucauld en de moslims kunnen zien dat net voor deze gebeurtenissen werd uitgebracht.

Ik moet toegeven dat de veroudering mijn mobiliteit niet verbetert, zelfs binnenshuis, ondanks de fysiosessies in de buitenlucht. De gebeurtenissen nemen meer tijd in beslag dan mijn werk over Foucauld. Het te verre perspectief van het verschijnen van mijn boek moedigt me niet aan om te werken, zelfs niet om de vragen te beantwoorden die van overal komen, inbegrepen deze van Tamanrasset en elders in Algerije, die mij verplichten te antwoorden op detailpunten die mij niet verwijderen van zijn geschiedenis.

Aan iedereen een vrolijk Kerstfeest en een beter jaar 2021.
Antoine

PDF: Alles is genade. De laatste brief van Antoine CHATELARD – NL

Pinkstergrief 2020, Eric LOZADA

“Kom, Heilige Geest in onze harten en zend vanuit de hoge hemel een straal van uw licht. Kom in ons, Vader van de armen. Kom, schenker van gaven. Kom, licht van onze harten. Soevereine Trooster, zachtmoedigste gast van onze ziel, … kom en vul de intimiteit van het hart van al uw gelovigen. Was wat onrein is. Verfris wat droog is. Genees wat gewond is. Buig wat onbuigzaam is. Verwarm wat koud is. Maak recht wat vervormd is.” (uit het Veni Sancte Spiritus)

Geliefde broeders,
met een grotere intimiteit en aandacht, bid ik samen met jullie dit gebed tot de Geest. Het Coronavirus heeft ons allemaal gedwongen om stil te vallen en een diepere blik te werpen op wat er lokaal en wereldwijd is gebeurd, wat ons heeft gebracht tot waar we nu staan, zodat de Geest ons kan leiden naar nieuwe wegen van creativiteit. De pandemie leert ons dat onze wereld moet worden vernieuwd, anders zullen we allemaal omkomen. Onze aandacht voor ieder mens, voor de manier van werken in het gezin, voor buurtgemeenschappen, voor scholen, kerken, religies, politiek, economie, technologie, sociale media, onze zorg voor Moeder Aarde, dit alles moet gebaseerd worden op principes die meer universeel en inclusief, rechtvaardiger, minder oordelend en tegenstrijdig zijn, zodat we opnieuw kunnen gedijen als een beschaving van liefde en leven.

We verwelkomen de Geest opnieuw met Pinksteren, maar op de een of andere manier vergeten we dat de Geest vanaf het begin in Genesis aanwezig was (vgl. Genesis 1,2). De werking van de Geest heeft altijd bestaan uit het brengen van orde in de chaos om leven te geven, om ons naar alle waarheid te leiden en ons alles te leren wat we moeten weten (Joh 16,13). Maar dezelfde Geest blaast waar hij wil en we kunnen niet zeggen waar hij vandaan komt of waar hij naartoe gaat (Joh 3,8). Ons theologiseren, onze berekend denken en onze planningen kunnen de weg van de Geest niet voorspellen noch afremmen. Hij verrast ons altijd, verruimt onze visie en bevrijdt ons hart steeds meer van alle belemmeringen, zodat we vrij zijn voor God in onze wereld. Net zoals we geen lucht kunnen zien of stilte, vernieuwt de Heilige Geest onze wereld op een manier die buiten ons gezichtsveld ligt. We moeten gewoon in elk moment aanwezig zijn bij Zijn aanwezigheid.

Onze wereld, met inbegrip van onze Moeder Aarde, is in de greep van het baren en in paniek over hoe de toekomst er uit zal zien na de pandemie. De grote mystica, Julian van Norwich, zegt in haar 13de openbaring: “Alles, maar ook alles, wat het ook mag zijn, zal goed komen.” Zij legde uit dat dit betekent om in alle omstandigheden blij te zijn, hoe ongunstig ook. Want uiteindelijk zal Christus alle dingen recapituleren. We moeten voorzichtig zijn met de manier waarop we deze boodschap ontvangen. Betekent het dat we gewoon onze armen mogen kruisen en alles aan God overlaten? Is het een soort zachte theologie die manna uit de hemel belooft te midden van ons lijden? De pandemie leert ons hoop.

Hoop is het vermogen om de toekomst in de handen van de liefhebbende God te leggen. Hoop is niet iets zachts, het vraagt strijd om te hopen. We worstelen omdat het lijkt alsof het kwaad, de tirannie, het geweld, de angst en de dood meer overheersen dan het goede, de vrede, de eenheid, de liefde en het leven. Gods antwoord op het kwaad is verborgen in de opgestane Christus. Hij heeft zijn Zoon nooit gered van de smeltkroes van het lijden, maar hij heeft hem uiteindelijk bekrachtigd met een nieuw leven nadat hij door onmacht, angst, geweld en dood was gegaan. Uiteindelijk zal God ons rechtvaardigen en de wereld en al haar systemen laten zien hoe verkeerd het in vele opzichten was (vgl. Joh. 16,8). Maar wij moeten beslissen. Zullen we tegenover het kwaad en het lijden ons hart laten domineren door angst, wanhoop, onverschilligheid, bitterheid, boosheid, teleurstelling of zullen we opener, ontvankelijker, liefdevoller, vergevingsgezinder en levensvervullender worden? De Geest vernieuwt onze wereld en de hele schepping op een geduldiger, zachtaardiger en nederiger wijze. We worden uitgenodigd om ons niet te verzetten tegen, maar om Gods plan voor onze wereld te volgen.

Dus, wat moeten we doen? Wat zijn de kansen en uitdagingen die ons worden geboden en die we met hernieuwde moed en hoop tegemoet moeten treden? Iemand zei ooit: “Vandaag de dag hebben we geen grote mannen met een klein hart nodig, maar kleine mannen met een groot hart, omdat alleen de kleinen en de kleine dingen door het oog van een naald kunnen komen”. Kleine daden van vriendelijkheid, uitgevoerd met overvolle en toegewijde harten. Ons nieuw normaal leven vandaag de dag vraagt de noodzaak om terug te keren naar de fundamenten van het leven volgens het Evangelie, de lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid. Onze eigen broeder Charles heeft ons een spiritualiteit nagelaten: Jezus navolgen in Nazareth, de laatste plaats zoeken, eenvoudig leven, het apostolaat van goedheid doen voor één persoon tegelijk, een broeder en vriend worden van elke persoon ongeacht kleur, geloofsovertuiging of status, dicht bij de armen leven. Paus Franciscus spoort ons aan om naar de periferie te gaan, getuige te zijn van de vreugde van het Evangelie, minderjarigen en kwetsbare volwassenen te beschermen, zich in te zetten voor een voortdurende vorming, om Moeder Aarde, ons gemeenschappelijk huis, te beschermen. We moeten ook met nieuw enthousiasme terugkeren naar de fundamenten van onze spirituele praktijk: dagelijkse aanbidding, dagelijkse meditatie van het Evangelie, levensherziening, maandelijkse woestijndag, fraterneitsbijeenkomst. We hernieuwen onze trouw aan deze praktijken niet om onszelf te perfectioneren, maar om meer verantwoordelijkheid te nemen voor deze geschenken en de vruchten ervan oneindig te laten overvloeien naar anderen, totdat God zelf verheerlijkt is in hun eigen leven.

Broeders, in deze tijd van pandemie ontvangen we een speciale gave van onze Moederkerk: het decreet van heiligheid van broeder Charles. Samen met de andere leden van de geestelijke familie, waaronder degenen die door broeder Charles zijn geïnspireerd maar geen ‘gecanoniseerde’ leden van de geestelijke familie zijn, danken wij de Geest voor deze gave. We hopen en bidden dat het leven, de boodschap, de intuïtie en de erfenis van broeder Charles meer beschikbaar zal komen en voor velen een inspiratiebron zal zijn, zoals de Geest dat wil. Ook voor onszelf bidden we voor een grotere vastberadenheid om in ons leven en in ons ministerie te getuigen van waar broeder Charles voor leefde.

Ik sluit mijn brief af met de collecte van de mis van vandaag: “Vader, heilig uw Kerk in elk volk en elke natie. Stort de gaven van de Heilige Geest uit over het gelaat van de aarde.”

Dank u wel. We blijven elkaar en onze wereld dragen in gebed. Dank ook om ook voor mij te bidden.

Je broer en verantwoordelijke dienaar,
Eric LOZADA
Filipijnen, 31 mei 2020

PDF: Pinksterbrief van de Algeme Verantwoordelije. Eric LOZADA, Pentec.2020, neer

(Vertaald in het Nederlands door Guido DEBONNET)

Geplaatst in

Paasbrief 2020 aan de broeders uit de hele wereld. Eric LOZADA

Filippijnen, 12 april 2020

Ik ben verrezen en ik ben altijd met jullie. Alleluja. (cf. Ps 139, 18)

Beminde broeders,

ik schrijf je vanuit mijn hermitage, in afzondering zoals velen onder u. Deze opgelegde opsluiting is een uitzonderlijke uitnodiging tot trouwe en intense dagelijkse aanbidding, meditatie van het Evangelie, woestijndag, levensherziening, gebed voor de wereld, heel bijzonder voor de armen. Een leven gekenmerkt door eenzaamheid en gebed is onze nederige daad van liefde voor de wereld in pandemie gehuld.

Als ik door mijn raam kijk, bemerk ik tekenen van nieuw leven in de natuur. Het is droog en vochtig hier, maar de vogels fluiten hun uniek repertorium liederen, de vlinders vliegen zacht van bloem tot bloem op zoek naar nectar, de bomen staan groen en geven schaduw in de drukkende warmte. Het is prachtig hoe de natuur haar eigen manier heeft waarop ze de verijzenis aankondigt! Geen zorgen, volledige overgave aan God die zich er om bekommert. Wij, mensen, geacht een superieur ras te zijn omwille van ons verstand, verzwakken systematisch het vertrouwen in God van dag tot dag en we rekenen des te meer op onze egoïstische gedachten. Deze gedachten zijn eveneens de oorzaak van geweld, van haat en van wantrouwen. De verrijzenis biedt ons vergeving, liefde en vertrouwen aan. De wereld moet kiezen.

Wij zitten in verplichte gemeenschappelijke quarantaine tot 3 mei, maar de priesters ontvangen vrijgeleiden voor liturgische en caritatief werk. Ik maak er elke dag gebruik van om bezoek te brengen aan personen waar ik uitgenodigd word om stervenden en families in rouw nabij te zijn, om de dialoog in families te vergemakkelijken, om voedsel en geld te schenken aan zij die afgewezen zijn. Iemand spoorde mij aan om mensen nabij te zijn in hun onmacht, vooral wanneer ze niet naar de kerk konden om te bidden. De Aanwezigheid

(van God) die door mijn aanwezigheid wordt gebracht, is voor hen een rustgevende en versterkende balsem. Ik ben er evenwel heel aandachtig voor om de hygiënische protocollen te volgen en de nodige afstand te bewaren, teneinde niet meer schade te brengen in de communiteit. Vanmorgen kwam mijn vriend Lemuel uitgehonderd naar mijn hermitage, met verwilderde blik. Hij vroeg eten voor zijn vier jonge uitgehongerde kinderen. Lemuel werd ontslagen. Door hem wat levensmiddelen te schenken voel ik mij gelukkig, maar ik merk ook de onzekerheid in zijn ogen.

Na het gebed deze morgen, kijk ik langdurig naar de wereldkaart aan mijn wand. Mijn ogen zijn gericht op de vier continenten: Afrika, Europa, Azië, de beide Armerika’s. Het virus is inderdaad een volledige gelijkmaker, want de rijke en de arme landen lijden aan hetzelfde lot. Ik zie de gezichten van geneesheren, verplegenden, patiënten, hun ongeruste en verschrikte families, allen worstelend voor het leven. (Terwijl ik schrijf, krijg ik het nieuws dat mijn zus die als verpleegster werkt in de Verenigde Staten, positief getest is op Covid. Haar familie is ook bedreigd.)

De wereld maakt zijn passietijd door. Ik zie overal gezichten van onmacht, van schrik, van tristesse, van haat, van geweld in meerdere vermommingen. Ik vraag mij af wat daarin vandaag de boodschap van de Verrezen Christus is aan onze wereld? Waartoe nodigt God ons uit om te zien? Waar leidt Hij ons heen? Betekent de verrijzenis dat Hij ons van dit alles zal redden? Wat is het antwoord van God op zijn volk in pandemie? Hoe kun je de zachte boodschap van de opstanding horen temidden van het overweldigende nieuws van dood, lijden, conflicten? Waar is de weg naar hoop en nieuw leven in deze moeilijke periode?

Broeders, wil met mij mee lijden omwille van deze vragen. Ik heb jullie nodig, we hebben elkaar nodig, de mensen hebben ons nodig. De verrijzenis is geen goedkope vreugde en haar boodschap bevat ook verzachtende woorden om ons van onze kwellingen te redden. We moeten onze oren spitsen en onze harten verruimen om de Boodschap te horen. We strijden met God om antwoorden, ook als zijn antwoord verborgen is in zijn zwijgen.

Ik vind dat de lezing van het verrijzenisverhaal volgens Johannes dit jaar een Kairos is. Sommige details bij Johannes kunnen ons helpen de Boodschap te zien en te horen. Maar aangezien ik niet goed gevormd ben in Bijbelse hermeneutiek, zal ik een biddende reflexie van de tekst doornemen. Wees genereus als het je naïef lijkt.

Laat me drie dingen benadrukken. Ten eerste, Johannes spreekt over de opstanding als plaatsvindend ‘op de eerste dag van de week, als het donker is’ (Johannes 20, 1a). De opstanding ontspringt aan de fundamenten van onze mensheid en wereld, die leeft in de duisternis van onwetendheid. Het herinnert ons aan Genesis toen de wereld donker en vormeloos was en de Geest boven de donkere wateren zweefde. Toen zei God: “Laat er licht zijn en er was licht” (Gen 1: 2-3).

Vandaag is de wereld in het duister van de pandemie. De toekomst ziet er voor velen nog somberder uit. Hoe zullen bedrijven, de overheid en de mensen ooit kunnen recupereren? Vinden onze strategische planning, onze optimistische prognoses de remedie en voldoende licht om ons een mooie toekomst te bezorgen? Te midden van de totale duisternis waar de grondslagen van de wereld door elkaar geschud lijken, barst het Licht van Christus, uit. Kunnen we het zien? Het ‘zien’ zal niet komen uit onze menselijke logica, want hetzelfde fenomeen wordt gemakkelijk gecapteerd door de duisternis. Het licht komt van de verrezen Christus zelf. Zal God ons behoeden voor dit kwaad? Helemaal niet, want het kwaad doet wat het doet. Wel is het God die redt. Hij bevestigt uiteindelijk de deugdzaamheid, de goedheid en de trouw als wij door het kwaad en het lijden heen gaan, juist zoals hij het bij Jezus heeft gedaan. Uiteindelijk zijn het God en de verrezen Christus die het kwaad en de dood beheersen. Dat is ons credo. We hoeven alleen maar vertrouwen te hebben in zijn waarheid en deze elke dag opnieuw te beleven.

Ten tweede wijst Johannes er ons op dat Maria van Magdala de eerste was die het graf open zag. (Joh. 20, 1b) Ze was bedroefd omdat ze nog geen verband kon leggen tussen het open graf en de opstanding. Pas na het huilen zag ze de Verrezene (vgl. Joh. 20, 11 e.v.). Het is een uitnodiging voor ons om onze realiteit te zien door de zachte lens van het vrouwelijke – in verdriet en in tranen. Deze twee bereiden het hart voor op een waar visioen. Er zijn veel dingen waar we vandaag verdrietig over zijn. We zijn in tranen omdat we op de een of andere manier deel uitmaken van deze gewonde, gebroken en gewelddadige wereld en in veel opzichten hebben we bijgedragen aan dit geweld en de kwetsuren ervan.

Uiteindelijk vertelde Maria aan Petrus en Johannes wat ze had gezien. Petrus en Johannes zagen hetzelfde. Petrus zag. Johannes zag en geloofde. Ze begrepen nog niet de volle betekenis van de opstanding (vgl. Joh 20, 2-9). Dit detail leert ons dat we, om een ​​nieuw leven te ervaren, elkaar moeten ontmoeten en samen moeten wandelen als één gemeenschap van zoekers naar de waarheid. Onze realiteit is een gedeelde visie en niemand monopoliseert het geheel of maakt zijn aandeel in het geheel absoluut. Iedereen draagt ​​ertoe bij. Elk gelooft dat de ander iets kan bijdragen. De waarheid maakt ons nederig, want in plaats dat wij ze bezitten, bezit zij ons. De waarheid ligt nog steeds buiten ons. We hebben dus ieders bijdrage nodig. De waarheid is een gratis geschenk dat zich onthult aan een dynamische gemeenschap van pelgrims die met hoop op zoek gaat. Helaas wordt macht in onze postmoderne wereld verward met waarheid. Zo wordt men van zijn kant arrogant en verabsoluteert men zijn deel tot de hele waarheid. Het is eenzelfde mentaliteit die oorlog en geweld veroorzaakt. De opstanding daarentegen geeft vrede en vergeving. We moeten kiezen.

Broeders, wij gaan vandaag verder in het zoeken om de waarheid in de Verrezen Heer met elkaar te delen door de eenzaamheid van het gebed en door onze broederlijke en missionaire activiteiten. Broeder Charles toont ons een weg. Hij gaat ook met ons mee in ons verlangen om Jezus van Nazareth te volgen, om een universele broeder te worden, om Nazareth te beleven, om mee te leven met de armen, om ons leven te herzien, om het evangelie uit te schreeuwen door onze levenswijze, om ons als schapen te voelen in onze zending naar de periferie, om het evangelie te beleven nog voor we het preken. Dat is onze spiritualiteit als diocesane priesters in het spoor van broeder Charles. Het is vandaag ook ons geschenk aan de wereld en aan de Kerk. Wat dit geschenk betreft, het is geen verdienste: we moeten het geschenk telkens weer bijsturen door de praktijk. Hierin zijn we allen beginnelingen en samen strijdmakkers. We moedigen elkaar aan om voort te doen en om terug te keren naar onze praktijk.

Mijn nederig gebed voor elk van jullie. Bid ook voor mij.

Eric LOZADA

(Vertaald uit het Frans door Guido DEBONNET)

PDF: Paasbrief-2020-Eric-LOZADA-verantwoordelijke-neer

Geplaatst in

Brief van Éric. Onze Broeder Mariano PUGA

16 maart 2020

Ik dacht: in het land van de levenden
zal ik de HEER nooit meer aanschouwen;
ik zal geen mens meer zien als ik bij de bewoners van de onderwereld ben.
Mijn woning wordt neergehaald en van mij weggerukt als de tent van een herder.
U rolt mijn leven op als een stuk linnen dat een wever afsnijdt van het getouw.
Heel de dag door, tot in de nacht, laat U mij wegkwijnen. (Jesaja 38,11-12)

Er is een goede dood en we zijn verantwoordelijk voor de manier waarop we sterven. We moeten kiezen tussen vasthouden aan het leven en aldus wordt onze dood een echte mislukking en rampspoed of we laten het leven vrij om te zich veranderen in een geschenk voor anderen als een bron van hoop. (Henri NOUWEN, La vie de l’Aimé)

Lieve broeders

sterk geraakt door zijn heengaan en heel dankbaar tegenover hem, kondig ik u het grote ‘pascha’ aan van onze bejaarde broeder en icoon van onze fraterniteit: Mariano PUGA CONCHA van Santiago de Chile. Hij is overleden op 14 maart 2020, getroffen door een lymfatische kanker.

Laat me toe de grote vriendschap op te roepen die ons heeft verbonden. Onze eerste ontmoeting gaat terug naar de Algemene Vergadering in Kairo 2000. Voor zijn verkiezing tot algemene verantwoordelijke was zijn aanwezigheid in de groep reeds als een vreugde- en lachvirus dat zich verspreidde, namelijk wanneer hij onze liederen op accordeon begeleidde. Wat we niet wisten was, dat die liederen in het Spaans, afkomstig waren van de volkswijken van Santago. Hij, heel joviaal en sterk, nooit ontmoedigd, leek wel een troebadour die door zijn gedrevenheid en zijn hart drager was van de dromen en de aspiraties van zijn volk. Ik blijf sterk onder de indruk van de levendigheid van zijn geest en zijn vreugdevolle muziek.

Onze tweede ontmoeting vond plaats in de V.S.A. in 2002: hij bezocht de fraterniteit en ik was daar aan een sabbatjaar toe. Onze intussen overleden broeder Howard Caulkins maakte dat ik mij uiteindelijk met Mariano kon begeven naar een bijeenkomst van de fraterniteiten. Zo hebben we samen gereisd en vlug voelden we dat we op dezelfde golflengte zaten door op een diepgaande en persoonlijke manier met elkaar te dialogeren. Ik vertelde hem hoe ik in crisis zat met de Kerk, met mijn persoonlijke demonen en met God. Nooit heb ik mij zo sterk beluisterd geweten. Op het einde heeft hij mij in de armen genomen zoals een grote broer die zijn jongere broer wil versterken door met tranen in de ogen mijn pijn te delen. We hebben elkaar verlaten met de belofte om elkaar in gebed nabij te blijven, ik zelf in de abdij waar ik naar toe ging en hij op weg naar Tamanrasset.

Mijn laatste ontmoeting met hem gaat terug naar vorig jaar op het eiland Cebu op de Filippijnen voor de Algemene Vergadering van de fraterniteiten. Reizen op een leeftijd van 88 jaar van de andere kant van de wereld, bleek moeilijk te zijn en hij betaalde er de prijs voor: hij werd twee maal gehospitaliseerd Elke keer heb ik hem vergezeld; zijn wijsheid was een uitnodiging voor mij om mijn pretenties achter mij te laten en ten diepste tot uitwisseling te komen over onze persoonlijke geschiedenis. Aldus hebben we elkaar schouder aan schouder als twee broers teruggevonden. Ik ben vijf uur bij hem gebleven op de dienst intensieve zorgen, daarna op de kamer die hem ter beschikking werd gesteld (hoewel hij had aangedrongen om zoals de armen in een gemenschappelijk kamer te verblijven). Ik verliet hem heel laat die dag. Op het moment van vertrek murmelde hij met een glimklach: “De Bijeenkomst is beëindigd. Ik kan naar huis terugkeren.” Ik ben wat inwendig omver gehaald, maar vooral verrijkt vertrokken door deze ontroerende dialoog, “deze levensherziening” die Mariano wenste te plaatsen in het hart van elke ontmoeting onder broeders.

Laat me toe ook enkele lijnen te delen die door Fernando TAPAZ geschreven zijn: « Mariano was een gepassioneerd Godszoeker, verliefd op Jezus van Nazareth. Als student veranderde zijn ontmoeting met Christus voor goed door de armen die vuil moesten ophalen. Hij heeft alles verlaten en trad binnen in het Grootseminarie. Daar heeft hij Charles de Foucauld ontdekt wiens leerling hij tot het eind van zijn leven bleef. Hij werd geestelijk directeur en professor op het Seminarie van Santiago. Daarna was hij meer dan dertig jaar priester-arbeider die het leven van de armen deelde. Hij heeft altijd met hen samen geleefd. Hij werd hun herder, hun verdediger ten tijde van de dictatuur van Pinochet. Zeven keer moest hij het lijden in de gevangenis delen. Hij engageerde zich voor een Kerk die zich verbonden wist met de situatie en de strijd van de armen. Onvermoeibaar preekte hij heel wat retraites in Chili en daarbuiten. Hij was een man van gebed, vreugdevol, dicht bij gelovigen en niet-gelovigen, missionaris in de periferie van de Chileense samenleving in het spoor van Charles de Foucauld. Het evangelie was zijn leidraad. Dat evangelie wou hij uitschreeuwen door zijn leven »

Mariano, broer en vriend, heel veel dank. Dank voor je uitzinnig getuigenis van een God uitzinning-gek in Jezus van Nazareth. Ik deel in de erkentelijkheid en in de pijn van de armen van Santiago. Jij hebt ze zo sterk geraakt door jouw getuigenis. Dat Jezus, de Goede Herder, je voor goed mag ontvangen in je nieuwe thuis die Hij bereid heeft voor allen die trouw zijn. Broeders, ik bid met Mariano opdat we het risico nemen om in onze vergaderingen en assemblees onze armoede en onze kwestbaarheid te delen. Het is onze armoede die ons verenigt, ons kwalificeert en ons als broeders vrij maakt. Zij is ook de springplank voor onze zending onder de armen, zoals we het in Cebu bepaalden.

Laten we ons engagement vernieuwen om het missionaire leven van Jezus met de armen te vernieuwen, in het spoor van Broeder Charles.

Eric LOZADA , Filippijnen
(Nederlandse vertaling van Guido DEBONNET)

PDF: Brief van Éric. Onze Broeder Mariano PUGA, neer

Geplaatst in

Brief van de algemene verantwoordelijke, 1 januari 2020

1 januari 2020

BRIEF VAN DE ALGEMENE VERANTWOORDELIJKE ERIC LOZADA
AAN DE BROEDERS OVER DE HELE WERELD

“Een kind is voor ons geboren, een Zoon is ons gegeven…” (Jesaja 9,5)

Geliefde broeders,

Het spijt me zo dat deze kerstbrief naar je toe komt als een nieuwjaarsboodschap. Het is zo dat ik op dit moment in ons bisdom word gevraagd om een ​​paar gevoelige opdrachten te volbrengen en vaak verlies ik mijn evenwicht. Worstelend met het kwaad en al zijn complexe schaduwen met schade aan personen, relaties en instellingen zoals de kerk, heb ik herhaaldelijk moeite om te vallen in de handen van een liefhebbende God om licht, innerlijke vrede en liefde te ervaren. Maar soms voel ik me verdrietig,
boos en hulpeloos. En dus, bij de genade van God, ben ik toch hier, beter laat dan nooit.

Sta mij toe je te omhelzen met warme groeten van vreugde in je lokale fraterniteiten, in je bisdommen, in je landen en in de continentale fraterniteiten.
Alhoewel velen van jullie nog steeds zonder gezicht voor mij zijn, blijf ik al je namen fluisteren voor de Geliefde. (Dankzij onze adressenmap, maar deze moet worden bijgewerkt.)
Het laatste jaar had ik het voorrecht broeders te ontmoeten uit Haïti, de Dominicaanse Republiek, Zuidoost-VS, Zuid-Korea en Myanmar. Op een bijzondere wijze heeft de bijeenkomst van de Spirituele Familie van Charles de Foucauld in Haïti afgelopen april zowel mijn kennis van de Spiritualiteit als van de Traditie bevestigd en uitgebreid. Dank, zusters en broeders, voor het gastvrije welkom, de broederlijke uitwisselingen en het bescheiden getuigenis.

Ik zou willen beginnen met de eerste vraag die Jahweh aan Adam in Genesis stelde: “Waar ben je?” Ik stel deze vraag regelmatig om te controleren hoe sterk ik geworteld ben in de realiteit.

De realiteit is niet echt de mijne, maar is Gods realiteit in mij en in de wereld. Hoe vrij of onvrij reageer ik daar op? Adam was onvrij, bang voor zijn naaktheid, zich verbergend voor God, schuldig omwille van zijn zonde. Zonder dat hij het wist, opereerde hij vanuit een vervorming die hem van God vervreemdde en vanuit zijn waarheid. Uit Adam kwam een ​​hele ‘gebarsten’ mensheid voort. Maar toch, de profeet Jesaja profeteerde over de komst van de nieuwe Adam: “Maar uit de stronk van Isaï schiet een telg op, een scheut van zijn wortels komt tot bloei. De geest van de Heer zal op hem rusten.” (Jesaja 11, 1).

Er is een nieuwe mensheid geboren uit een boom die uit zijn wortels is gegroeid – een mensheid niet gegijzeld door het kwaad maar ‘vergoddelijkt’, hersteld naar het model van zijn oorspronkelijke goedheid. De scheur is er nog steeds, evenwel niet meer als een belemmering, maar als de enige opening om de stroom van Gods genade binnen te laten. En dus bidden we:

“O God… sta toe dat we mogen
groeien in de goddelijkheid van Christus,
die zichzelf vernederde
om te delen in onze mensheid. ”(Kerstmis, Collecte).

Paus Franciscus heeft ons in staat gesteld in zijn apostolische brief Admirabilis Signum om opnieuw te kijken naar de kerststal.

Het meest bewonderenswaardige teken is, dat in een bescheiden baby God zichzelf toevertrouwde in de handen van een gebroken mensheid. Terwijl de meesten
van de mensheid niet klaar waren, waren de herders, de dieren, en de voederbak wél gereed. Ze vertegenwoordigen de mensheid die God ontvangt in zijn uiterste armoede, gebrokenheid, imperfectie, smerigheid. Door deze radicale daad van zelf-gave worden wij in staat te ontvangen wie we zijn.

Dit is een puur goddelijk initiatief. Wanneer we de ‘kribbe’ van ons hart die verhard en verscheurd is door het kwaad in al zijn vormen – zowel structureel als persoonlijk – voor God plaatsen, wordt zij een nog meer nederige en profetische ruimte voor ontmoeting, dialoog, genezing en gastvrijheid voor de vele vermomde gezichten van de Emmanuel van vandaag.

Sta me toe broeder Charles in beeld te brengen, zijn wild leven, zijn buitensporig gedrag, zijn rusteloze energie en zijn gepassioneerde brieven. Hij bracht zijn hele leven door met proberen zich te enten op het Mysterie van de incarnatie. “Heer, als u bestaat, laat mij u dan kennen.” Hij schreeuwde om een ​​ervaringsgerichte kennis van God. Hij worstelde met het Mysterie. En op Gods eigen zachtaardige en geduldige manier, werd hij naar een bevrijd antwoord op de vergevende liefde van God geleid. “Nu ik weet
er een God is, kan ik niet anders dan mijn hele leven aan Hem geven.”

Een verdere ingroeien naar beneden in het Mysterie (van de incarnatie), liet hem deze woorden zeggen: “Mijn weg is het altijd de laagste plaats te zoeken, om zo klein te zijn als mijn Meester, om stap voor stap als een gelovige discipel met hem mee te gaan. Mijn leven is het te leven met mijn God die levenslang op diezelfde manier heeft geleefd en ons dit voorbeeld gaf vanaf zijn geboorte.”

Jezus deed niets anders dan afdalen en dit markeerde ook Broeder Charles permanent. De radicale kleinheid van God in de Incarnatie heeft vruchten afgeworpen voor een leven van verder afdalen in de radicale nederigheid van God in Nazareth. Van Bethlehem tot Nazareth, twee fundamentele mysteries van God, geopenbaard in het leven van Jezus. Als wij deze weg inslaan in het voetspoor van Broeder Charles, zal ons leven, onze manier van gezonden zijn naar de wereld als diocesane priesters en de manier waarop we naar de wereld kijken, voor altijd veranderd zijn.

Mag ik je, staande voor het Mysterie, uitnodigen om de complexe realiteit van onze lokale, landelijke, regionale en internationale fraterniteiten, onze bisdommen, onze kerk en onze wereld voor ogen te houden. Wij hebben er al enkele aspecten van in Cebu opgeroepen, maar er is behoefte om ze met nieuwe ogen te bekijken en te reageren met nieuw enthousiasme en hoop. De bescheiden God van Nazareth heeft mogelijks subtiele uitnodigingen voor ons als we de realiteit zoals ze is beschouwen.

Tijdens de bijeenkomst in april van een twintigtal leden van de fraterniteit hebben we kennis gemaakt met Haïti als een arm land, maar rijk aan geloof. Onze Kleine broeders en Kleine zusters van de Incarnatie hebben een zeer profetische en concrete aanwezigheid in het leven van de Haïtianen in de landbouw, het onderwijs, de overlevingsprogramma’s, de sociale diensten. Toch brengt corruptie in het politieke systeem het land nog steeds in een donkere tunnel van armoede, onzekerheid en onrust. (Voor het moment, wordt de situatie zelfs nog erger). Broeder Jonas Cenor en Charles Louis Jean, voormalige kleine Broeders van de Incarnatie begonnen de fraterniteit met 3 broeders in 2015. Broeder Fernando Tapia heeft hen bezocht en uitgenodigd voor de Pan-Amerikaanse Ontmoeting in 2017. Met de occasionele bezoeken van Broeder Abraham Apolinario, blijven zij zoeken naar mogelijkheden om elkaar regelmatig te ontmoeten. Het probleem is niet alleen de afstand, maar vooral het politieke klimaat dat reizen gevaarlijk maakt. Waartoe nodigt God ons uit?

Ons lidmaatschap van de Associatie (bedoeld is het geheel van alle takken van de Fraterniteit) is een geschenk. Ik sta er versteld van hoe broeder Charles zoveel charisma’s en zendingswerk in de kerk heeft geïnspireerd en nog steeds komen er nieuwe groepen. Wij kunnen ze niet opzij zetten, spijt de spanningen die deze diversiteit met zich meebrengt. Maar deze spanningen zouden leven-gevend kunnen zijn, als ze gezien worden in de grotere agenda van het Koninkrijk. We zijn allemaal uitgenodigd om steeds weer van dezelfde Geest te drinken zodat we allemaal samen kunnen toegroeien naar harmonie. De Associatie vraagt ​​ons echter om een actievere betrokkenheid op het gebied van correspondentie en van het bijwonen van vergaderingen. Ik ben gehandicapt in de Franse taal en zo heb ik Broeder Matthias Keil gevraagd om ons te vertegenwoordigen.

De fraterniteit in Santo Domingo en Santiago bestaat nog steeds en wordt ouder. De aanwezigheid en het levensgetuigenis van pionier, lid en gepensioneerde bisschop, Rafael Felipe, is als een vuurtoren voor zowel de geestelijken als de seminaristen van het bisdom Beni. Hij heeft de fraterniteit voorgesteld aan de seminaristen en hij heeft een paar priesterretraites gepreekt over de fraterniteit.

Broeder Lorenzo, een zeer dynamische priester van een kleine parochie, leeft in een semi-kloostergemeenschap van priesters, zusters en seminaristen. Broeder Angel Marcano vraagt ​​zich echter af: “Waarom zijn we na 30 jaar niet gegroeid?”. Hij zoekt nog steeds naar antwoorden op die vraag. Waartoe nodigt God ons uit?

Ik had het voorrecht om in mei de 40ste verjaardag van pater Jerry Reagan bij te wonen in Toybee Island, Georgia, V.S. Zijn pastorie is een open fraterniteitshuis waar priesters konden komen en de nacht doorbrengen. Hij rijdt elke maand twee uur ver naar Augusta om de broeders te ontmoeten, waaronder Broeder Peter Clarke die 91 is. Ze beginnen met aanbidding, houden levensherziening en eindigen met een agape. Hun ontmoeting is heel regelmatig en intiem, zo zelfs dat wanneer een broeder besluit te vertrekken, de fraterniteit heel fragiel wordt. Zonder nieuwe leden is de fraterniteit nog kwetsbaarder.

De fraterniteit in Zuid-Korea is jong en levendig. Broeder Paul, die geruime tijd in Tamanrasset heeft gewoond, startte de fraterniteit in 1994 met Broeder Philip Yoon en bestaat uit meestal jonge pastoors. Het christendom in Korea is zeer uniek omdat het ontstaan is uit het bloed van duizenden martelaren die vooral leken zijn. De broeders dragen van hun persoonlijk geld bij om een ​​huis in te richten waar ze kunnen bijeenkomen voor hun maandelijks treffen. Net als velen worstelen ze met de woestijndag, de levensherziening en de Engelse taal.

Als ik de Broeders Eugene en Matthew ontmoette en zag hoe ze leven, heeft de fraterniteit in Myanmar voor mij een ascetisch gezicht gekregen. De in meerderheid boeddhistische godsdienst is prominent aanwezig met de talrijke pagodes en met het dragen van slippers (geen schoenen). Het maakt het leven op een natuurlijke wijze in Myanmar gemakkelijk.

Toen ik aan een niet-JC priester vroeg naar zijn perceptie van de fraterniteit, heeft zijn antwoord heeft me gestoord: “Ik kan niet eerlijk zijn met mijn antwoord in hun aanwezigheid.” Wat is het onderliggende gezicht van de fraterniteit? Waartoe nodigt God ons uit?

De broeders worstelen ook daar met het vinden van geregelde tijden voor ontmoeting, woestijndag en levensherziening.

Kardinaal Benjamin Stella, de prefect van de congregatie voor de geestelijkheid in Rome heeft me een brief geschreven via broeder Aurelio, waarin hij zijn diepe nabijheid met ons uitdrukt. Hij wenst dat we “onze missie opnieuw kunnen leven en met vreugde, volgens de leidende principes” van de Heilige Vader.

Hij heeft echter een aantal concrete uitdagingen geformuleerd:

. dat we de Nazarethmaand serieus zullen nemen
. dat onze trouw aan de middelen voor spirituele groei ad intra een noodzakelijke vereiste zijn voor een authentieke missie ad extra
. dat ons ‘naar de periferie gaan’ vergezeld zou zijn van onze voortdurende bekering, teneinde vrucht te dragen.

Het internationale team heeft gepland om de kardinaal in juli van dit jaar in Rome te ontmoeten.

In onze teambijeenkomst afgelopen oktober hebben wij, uw broeders in het internationale team, de onderscheiding gemaakt dat we een belangrijke weg moeten inslaan. We zullen een team van rondtrekkende priesters die dat willen, trainen om de fraterniteitsweek (naar het model van Brazilië) te introduceren bij de 4de-jaars theologie-seminaristen, de jonge priesters en we willen die ook open stellen als jaarlijkse retraite voor priesters. We zullen naar de lokale bisschoppen schrijven. We starten dit initiatief in Azië.

Tot slot, mijn dank om het financiële overzicht en het harde werk van onze twee Matthias’en: Broeder Matthias Keil uit Oostenrijk, onze algemene penningmeester en Broeder Matthias Fobe uit Duitsland, onze financiële adviseur. We hebben nu een nieuwe bankrekening met 2 ondertekenaars: Broeder Matthias Keil en ikzelf.

Over financiën gesproken, het internationale team heeft afgesproken dat broeders die hulp nodig hebben om de Nazaretmaand of vergaderingen in het buitenland bij te wonen, eerst worden ondersteund door de lokale en landelijke fraterniteiten en alleen daarna zal het internationale fonds worden gevraagd om te helpen, in zorgvuldig overleg met de continentale verantwoordelijke. Dit om een ​​subcultuur te stoppen van het recht en het gebruik van de fraterniteit als paspoort om naar het buitenland te reizen.

Broeders, Kerstmis is de opportune tijd voor ons om herboren te worden. Wij zien uit naar het nieuwe jaar door terug te blikken op de Vader die ons Jezus gaf. Ook wij moeten onze eenvoud van leven, levensvreugde, nederigheid en liefdevol mededogen met de armen, laten geboren worden.

Zijde aan zijde, samen als broeders en vrienden, wandelen wij in geloof.

Niet altijd zien wij wat de voortdurend verdergaande configuratie met Jezus’ leven, ons ministerie, geïnspireerd door broeder Charles en het leven gevend missiewerk voor Gods geliefde mensen, voor ons betekenen.

Wil alsjeblieft voor mij bidden, jouw inefficiënte verantwoordelijke broeder.

Met mijn broederlijke omhelzing,

Eric Lozada

PDF: Brief von de algemene veranwoortderlijke, 1 januari 2020, neer.

Geplaatst in