Brief van Éric. Onze Broeder Mariano PUGA

16 maart 2020

Ik dacht: in het land van de levenden
zal ik de HEER nooit meer aanschouwen;
ik zal geen mens meer zien als ik bij de bewoners van de onderwereld ben.
Mijn woning wordt neergehaald en van mij weggerukt als de tent van een herder.
U rolt mijn leven op als een stuk linnen dat een wever afsnijdt van het getouw.
Heel de dag door, tot in de nacht, laat U mij wegkwijnen. (Jesaja 38,11-12)

Er is een goede dood en we zijn verantwoordelijk voor de manier waarop we sterven. We moeten kiezen tussen vasthouden aan het leven en aldus wordt onze dood een echte mislukking en rampspoed of we laten het leven vrij om te zich veranderen in een geschenk voor anderen als een bron van hoop. (Henri NOUWEN, La vie de l’Aimé)

Lieve broeders

sterk geraakt door zijn heengaan en heel dankbaar tegenover hem, kondig ik u het grote ‘pascha’ aan van onze bejaarde broeder en icoon van onze fraterniteit: Mariano PUGA CONCHA van Santiago de Chile. Hij is overleden op 14 maart 2020, getroffen door een lymfatische kanker.

Laat me toe de grote vriendschap op te roepen die ons heeft verbonden. Onze eerste ontmoeting gaat terug naar de Algemene Vergadering in Kairo 2000. Voor zijn verkiezing tot algemene verantwoordelijke was zijn aanwezigheid in de groep reeds als een vreugde- en lachvirus dat zich verspreidde, namelijk wanneer hij onze liederen op accordeon begeleidde. Wat we niet wisten was, dat die liederen in het Spaans, afkomstig waren van de volkswijken van Santago. Hij, heel joviaal en sterk, nooit ontmoedigd, leek wel een troebadour die door zijn gedrevenheid en zijn hart drager was van de dromen en de aspiraties van zijn volk. Ik blijf sterk onder de indruk van de levendigheid van zijn geest en zijn vreugdevolle muziek.

Onze tweede ontmoeting vond plaats in de V.S.A. in 2002: hij bezocht de fraterniteit en ik was daar aan een sabbatjaar toe. Onze intussen overleden broeder Howard Caulkins maakte dat ik mij uiteindelijk met Mariano kon begeven naar een bijeenkomst van de fraterniteiten. Zo hebben we samen gereisd en vlug voelden we dat we op dezelfde golflengte zaten door op een diepgaande en persoonlijke manier met elkaar te dialogeren. Ik vertelde hem hoe ik in crisis zat met de Kerk, met mijn persoonlijke demonen en met God. Nooit heb ik mij zo sterk beluisterd geweten. Op het einde heeft hij mij in de armen genomen zoals een grote broer die zijn jongere broer wil versterken door met tranen in de ogen mijn pijn te delen. We hebben elkaar verlaten met de belofte om elkaar in gebed nabij te blijven, ik zelf in de abdij waar ik naar toe ging en hij op weg naar Tamanrasset.

Mijn laatste ontmoeting met hem gaat terug naar vorig jaar op het eiland Cebu op de Filippijnen voor de Algemene Vergadering van de fraterniteiten. Reizen op een leeftijd van 88 jaar van de andere kant van de wereld, bleek moeilijk te zijn en hij betaalde er de prijs voor: hij werd twee maal gehospitaliseerd Elke keer heb ik hem vergezeld; zijn wijsheid was een uitnodiging voor mij om mijn pretenties achter mij te laten en ten diepste tot uitwisseling te komen over onze persoonlijke geschiedenis. Aldus hebben we elkaar schouder aan schouder als twee broers teruggevonden. Ik ben vijf uur bij hem gebleven op de dienst intensieve zorgen, daarna op de kamer die hem ter beschikking werd gesteld (hoewel hij had aangedrongen om zoals de armen in een gemenschappelijk kamer te verblijven). Ik verliet hem heel laat die dag. Op het moment van vertrek murmelde hij met een glimklach: “De Bijeenkomst is beëindigd. Ik kan naar huis terugkeren.” Ik ben wat inwendig omver gehaald, maar vooral verrijkt vertrokken door deze ontroerende dialoog, “deze levensherziening” die Mariano wenste te plaatsen in het hart van elke ontmoeting onder broeders.

Laat me toe ook enkele lijnen te delen die door Fernando TAPAZ geschreven zijn: « Mariano was een gepassioneerd Godszoeker, verliefd op Jezus van Nazareth. Als student veranderde zijn ontmoeting met Christus voor goed door de armen die vuil moesten ophalen. Hij heeft alles verlaten en trad binnen in het Grootseminarie. Daar heeft hij Charles de Foucauld ontdekt wiens leerling hij tot het eind van zijn leven bleef. Hij werd geestelijk directeur en professor op het Seminarie van Santiago. Daarna was hij meer dan dertig jaar priester-arbeider die het leven van de armen deelde. Hij heeft altijd met hen samen geleefd. Hij werd hun herder, hun verdediger ten tijde van de dictatuur van Pinochet. Zeven keer moest hij het lijden in de gevangenis delen. Hij engageerde zich voor een Kerk die zich verbonden wist met de situatie en de strijd van de armen. Onvermoeibaar preekte hij heel wat retraites in Chili en daarbuiten. Hij was een man van gebed, vreugdevol, dicht bij gelovigen en niet-gelovigen, missionaris in de periferie van de Chileense samenleving in het spoor van Charles de Foucauld. Het evangelie was zijn leidraad. Dat evangelie wou hij uitschreeuwen door zijn leven »

Mariano, broer en vriend, heel veel dank. Dank voor je uitzinnig getuigenis van een God uitzinning-gek in Jezus van Nazareth. Ik deel in de erkentelijkheid en in de pijn van de armen van Santiago. Jij hebt ze zo sterk geraakt door jouw getuigenis. Dat Jezus, de Goede Herder, je voor goed mag ontvangen in je nieuwe thuis die Hij bereid heeft voor allen die trouw zijn. Broeders, ik bid met Mariano opdat we het risico nemen om in onze vergaderingen en assemblees onze armoede en onze kwestbaarheid te delen. Het is onze armoede die ons verenigt, ons kwalificeert en ons als broeders vrij maakt. Zij is ook de springplank voor onze zending onder de armen, zoals we het in Cebu bepaalden.

Laten we ons engagement vernieuwen om het missionaire leven van Jezus met de armen te vernieuwen, in het spoor van Broeder Charles.

Eric LOZADA , Filippijnen
(Nederlandse vertaling van Guido DEBONNET)

PDF: Brief van Éric. Onze Broeder Mariano PUGA, neer

Geplaatst in

Brief van de algemene verantwoordelijke, 1 januari 2020

1 januari 2020

BRIEF VAN DE ALGEMENE VERANTWOORDELIJKE ERIC LOZADA
AAN DE BROEDERS OVER DE HELE WERELD

“Een kind is voor ons geboren, een Zoon is ons gegeven…” (Jesaja 9,5)

Geliefde broeders,

Het spijt me zo dat deze kerstbrief naar je toe komt als een nieuwjaarsboodschap. Het is zo dat ik op dit moment in ons bisdom word gevraagd om een ​​paar gevoelige opdrachten te volbrengen en vaak verlies ik mijn evenwicht. Worstelend met het kwaad en al zijn complexe schaduwen met schade aan personen, relaties en instellingen zoals de kerk, heb ik herhaaldelijk moeite om te vallen in de handen van een liefhebbende God om licht, innerlijke vrede en liefde te ervaren. Maar soms voel ik me verdrietig,
boos en hulpeloos. En dus, bij de genade van God, ben ik toch hier, beter laat dan nooit.

Sta mij toe je te omhelzen met warme groeten van vreugde in je lokale fraterniteiten, in je bisdommen, in je landen en in de continentale fraterniteiten.
Alhoewel velen van jullie nog steeds zonder gezicht voor mij zijn, blijf ik al je namen fluisteren voor de Geliefde. (Dankzij onze adressenmap, maar deze moet worden bijgewerkt.)
Het laatste jaar had ik het voorrecht broeders te ontmoeten uit Haïti, de Dominicaanse Republiek, Zuidoost-VS, Zuid-Korea en Myanmar. Op een bijzondere wijze heeft de bijeenkomst van de Spirituele Familie van Charles de Foucauld in Haïti afgelopen april zowel mijn kennis van de Spiritualiteit als van de Traditie bevestigd en uitgebreid. Dank, zusters en broeders, voor het gastvrije welkom, de broederlijke uitwisselingen en het bescheiden getuigenis.

Ik zou willen beginnen met de eerste vraag die Jahweh aan Adam in Genesis stelde: “Waar ben je?” Ik stel deze vraag regelmatig om te controleren hoe sterk ik geworteld ben in de realiteit.

De realiteit is niet echt de mijne, maar is Gods realiteit in mij en in de wereld. Hoe vrij of onvrij reageer ik daar op? Adam was onvrij, bang voor zijn naaktheid, zich verbergend voor God, schuldig omwille van zijn zonde. Zonder dat hij het wist, opereerde hij vanuit een vervorming die hem van God vervreemdde en vanuit zijn waarheid. Uit Adam kwam een ​​hele ‘gebarsten’ mensheid voort. Maar toch, de profeet Jesaja profeteerde over de komst van de nieuwe Adam: “Maar uit de stronk van Isaï schiet een telg op, een scheut van zijn wortels komt tot bloei. De geest van de Heer zal op hem rusten.” (Jesaja 11, 1).

Er is een nieuwe mensheid geboren uit een boom die uit zijn wortels is gegroeid – een mensheid niet gegijzeld door het kwaad maar ‘vergoddelijkt’, hersteld naar het model van zijn oorspronkelijke goedheid. De scheur is er nog steeds, evenwel niet meer als een belemmering, maar als de enige opening om de stroom van Gods genade binnen te laten. En dus bidden we:

“O God… sta toe dat we mogen
groeien in de goddelijkheid van Christus,
die zichzelf vernederde
om te delen in onze mensheid. ”(Kerstmis, Collecte).

Paus Franciscus heeft ons in staat gesteld in zijn apostolische brief Admirabilis Signum om opnieuw te kijken naar de kerststal.

Het meest bewonderenswaardige teken is, dat in een bescheiden baby God zichzelf toevertrouwde in de handen van een gebroken mensheid. Terwijl de meesten
van de mensheid niet klaar waren, waren de herders, de dieren, en de voederbak wél gereed. Ze vertegenwoordigen de mensheid die God ontvangt in zijn uiterste armoede, gebrokenheid, imperfectie, smerigheid. Door deze radicale daad van zelf-gave worden wij in staat te ontvangen wie we zijn.

Dit is een puur goddelijk initiatief. Wanneer we de ‘kribbe’ van ons hart die verhard en verscheurd is door het kwaad in al zijn vormen – zowel structureel als persoonlijk – voor God plaatsen, wordt zij een nog meer nederige en profetische ruimte voor ontmoeting, dialoog, genezing en gastvrijheid voor de vele vermomde gezichten van de Emmanuel van vandaag.

Sta me toe broeder Charles in beeld te brengen, zijn wild leven, zijn buitensporig gedrag, zijn rusteloze energie en zijn gepassioneerde brieven. Hij bracht zijn hele leven door met proberen zich te enten op het Mysterie van de incarnatie. “Heer, als u bestaat, laat mij u dan kennen.” Hij schreeuwde om een ​​ervaringsgerichte kennis van God. Hij worstelde met het Mysterie. En op Gods eigen zachtaardige en geduldige manier, werd hij naar een bevrijd antwoord op de vergevende liefde van God geleid. “Nu ik weet
er een God is, kan ik niet anders dan mijn hele leven aan Hem geven.”

Een verdere ingroeien naar beneden in het Mysterie (van de incarnatie), liet hem deze woorden zeggen: “Mijn weg is het altijd de laagste plaats te zoeken, om zo klein te zijn als mijn Meester, om stap voor stap als een gelovige discipel met hem mee te gaan. Mijn leven is het te leven met mijn God die levenslang op diezelfde manier heeft geleefd en ons dit voorbeeld gaf vanaf zijn geboorte.”

Jezus deed niets anders dan afdalen en dit markeerde ook Broeder Charles permanent. De radicale kleinheid van God in de Incarnatie heeft vruchten afgeworpen voor een leven van verder afdalen in de radicale nederigheid van God in Nazareth. Van Bethlehem tot Nazareth, twee fundamentele mysteries van God, geopenbaard in het leven van Jezus. Als wij deze weg inslaan in het voetspoor van Broeder Charles, zal ons leven, onze manier van gezonden zijn naar de wereld als diocesane priesters en de manier waarop we naar de wereld kijken, voor altijd veranderd zijn.

Mag ik je, staande voor het Mysterie, uitnodigen om de complexe realiteit van onze lokale, landelijke, regionale en internationale fraterniteiten, onze bisdommen, onze kerk en onze wereld voor ogen te houden. Wij hebben er al enkele aspecten van in Cebu opgeroepen, maar er is behoefte om ze met nieuwe ogen te bekijken en te reageren met nieuw enthousiasme en hoop. De bescheiden God van Nazareth heeft mogelijks subtiele uitnodigingen voor ons als we de realiteit zoals ze is beschouwen.

Tijdens de bijeenkomst in april van een twintigtal leden van de fraterniteit hebben we kennis gemaakt met Haïti als een arm land, maar rijk aan geloof. Onze Kleine broeders en Kleine zusters van de Incarnatie hebben een zeer profetische en concrete aanwezigheid in het leven van de Haïtianen in de landbouw, het onderwijs, de overlevingsprogramma’s, de sociale diensten. Toch brengt corruptie in het politieke systeem het land nog steeds in een donkere tunnel van armoede, onzekerheid en onrust. (Voor het moment, wordt de situatie zelfs nog erger). Broeder Jonas Cenor en Charles Louis Jean, voormalige kleine Broeders van de Incarnatie begonnen de fraterniteit met 3 broeders in 2015. Broeder Fernando Tapia heeft hen bezocht en uitgenodigd voor de Pan-Amerikaanse Ontmoeting in 2017. Met de occasionele bezoeken van Broeder Abraham Apolinario, blijven zij zoeken naar mogelijkheden om elkaar regelmatig te ontmoeten. Het probleem is niet alleen de afstand, maar vooral het politieke klimaat dat reizen gevaarlijk maakt. Waartoe nodigt God ons uit?

Ons lidmaatschap van de Associatie (bedoeld is het geheel van alle takken van de Fraterniteit) is een geschenk. Ik sta er versteld van hoe broeder Charles zoveel charisma’s en zendingswerk in de kerk heeft geïnspireerd en nog steeds komen er nieuwe groepen. Wij kunnen ze niet opzij zetten, spijt de spanningen die deze diversiteit met zich meebrengt. Maar deze spanningen zouden leven-gevend kunnen zijn, als ze gezien worden in de grotere agenda van het Koninkrijk. We zijn allemaal uitgenodigd om steeds weer van dezelfde Geest te drinken zodat we allemaal samen kunnen toegroeien naar harmonie. De Associatie vraagt ​​ons echter om een actievere betrokkenheid op het gebied van correspondentie en van het bijwonen van vergaderingen. Ik ben gehandicapt in de Franse taal en zo heb ik Broeder Matthias Keil gevraagd om ons te vertegenwoordigen.

De fraterniteit in Santo Domingo en Santiago bestaat nog steeds en wordt ouder. De aanwezigheid en het levensgetuigenis van pionier, lid en gepensioneerde bisschop, Rafael Felipe, is als een vuurtoren voor zowel de geestelijken als de seminaristen van het bisdom Beni. Hij heeft de fraterniteit voorgesteld aan de seminaristen en hij heeft een paar priesterretraites gepreekt over de fraterniteit.

Broeder Lorenzo, een zeer dynamische priester van een kleine parochie, leeft in een semi-kloostergemeenschap van priesters, zusters en seminaristen. Broeder Angel Marcano vraagt ​​zich echter af: “Waarom zijn we na 30 jaar niet gegroeid?”. Hij zoekt nog steeds naar antwoorden op die vraag. Waartoe nodigt God ons uit?

Ik had het voorrecht om in mei de 40ste verjaardag van pater Jerry Reagan bij te wonen in Toybee Island, Georgia, V.S. Zijn pastorie is een open fraterniteitshuis waar priesters konden komen en de nacht doorbrengen. Hij rijdt elke maand twee uur ver naar Augusta om de broeders te ontmoeten, waaronder Broeder Peter Clarke die 91 is. Ze beginnen met aanbidding, houden levensherziening en eindigen met een agape. Hun ontmoeting is heel regelmatig en intiem, zo zelfs dat wanneer een broeder besluit te vertrekken, de fraterniteit heel fragiel wordt. Zonder nieuwe leden is de fraterniteit nog kwetsbaarder.

De fraterniteit in Zuid-Korea is jong en levendig. Broeder Paul, die geruime tijd in Tamanrasset heeft gewoond, startte de fraterniteit in 1994 met Broeder Philip Yoon en bestaat uit meestal jonge pastoors. Het christendom in Korea is zeer uniek omdat het ontstaan is uit het bloed van duizenden martelaren die vooral leken zijn. De broeders dragen van hun persoonlijk geld bij om een ​​huis in te richten waar ze kunnen bijeenkomen voor hun maandelijks treffen. Net als velen worstelen ze met de woestijndag, de levensherziening en de Engelse taal.

Als ik de Broeders Eugene en Matthew ontmoette en zag hoe ze leven, heeft de fraterniteit in Myanmar voor mij een ascetisch gezicht gekregen. De in meerderheid boeddhistische godsdienst is prominent aanwezig met de talrijke pagodes en met het dragen van slippers (geen schoenen). Het maakt het leven op een natuurlijke wijze in Myanmar gemakkelijk.

Toen ik aan een niet-JC priester vroeg naar zijn perceptie van de fraterniteit, heeft zijn antwoord heeft me gestoord: “Ik kan niet eerlijk zijn met mijn antwoord in hun aanwezigheid.” Wat is het onderliggende gezicht van de fraterniteit? Waartoe nodigt God ons uit?

De broeders worstelen ook daar met het vinden van geregelde tijden voor ontmoeting, woestijndag en levensherziening.

Kardinaal Benjamin Stella, de prefect van de congregatie voor de geestelijkheid in Rome heeft me een brief geschreven via broeder Aurelio, waarin hij zijn diepe nabijheid met ons uitdrukt. Hij wenst dat we “onze missie opnieuw kunnen leven en met vreugde, volgens de leidende principes” van de Heilige Vader.

Hij heeft echter een aantal concrete uitdagingen geformuleerd:

. dat we de Nazarethmaand serieus zullen nemen
. dat onze trouw aan de middelen voor spirituele groei ad intra een noodzakelijke vereiste zijn voor een authentieke missie ad extra
. dat ons ‘naar de periferie gaan’ vergezeld zou zijn van onze voortdurende bekering, teneinde vrucht te dragen.

Het internationale team heeft gepland om de kardinaal in juli van dit jaar in Rome te ontmoeten.

In onze teambijeenkomst afgelopen oktober hebben wij, uw broeders in het internationale team, de onderscheiding gemaakt dat we een belangrijke weg moeten inslaan. We zullen een team van rondtrekkende priesters die dat willen, trainen om de fraterniteitsweek (naar het model van Brazilië) te introduceren bij de 4de-jaars theologie-seminaristen, de jonge priesters en we willen die ook open stellen als jaarlijkse retraite voor priesters. We zullen naar de lokale bisschoppen schrijven. We starten dit initiatief in Azië.

Tot slot, mijn dank om het financiële overzicht en het harde werk van onze twee Matthias’en: Broeder Matthias Keil uit Oostenrijk, onze algemene penningmeester en Broeder Matthias Fobe uit Duitsland, onze financiële adviseur. We hebben nu een nieuwe bankrekening met 2 ondertekenaars: Broeder Matthias Keil en ikzelf.

Over financiën gesproken, het internationale team heeft afgesproken dat broeders die hulp nodig hebben om de Nazaretmaand of vergaderingen in het buitenland bij te wonen, eerst worden ondersteund door de lokale en landelijke fraterniteiten en alleen daarna zal het internationale fonds worden gevraagd om te helpen, in zorgvuldig overleg met de continentale verantwoordelijke. Dit om een ​​subcultuur te stoppen van het recht en het gebruik van de fraterniteit als paspoort om naar het buitenland te reizen.

Broeders, Kerstmis is de opportune tijd voor ons om herboren te worden. Wij zien uit naar het nieuwe jaar door terug te blikken op de Vader die ons Jezus gaf. Ook wij moeten onze eenvoud van leven, levensvreugde, nederigheid en liefdevol mededogen met de armen, laten geboren worden.

Zijde aan zijde, samen als broeders en vrienden, wandelen wij in geloof.

Niet altijd zien wij wat de voortdurend verdergaande configuratie met Jezus’ leven, ons ministerie, geïnspireerd door broeder Charles en het leven gevend missiewerk voor Gods geliefde mensen, voor ons betekenen.

Wil alsjeblieft voor mij bidden, jouw inefficiënte verantwoordelijke broeder.

Met mijn broederlijke omhelzing,

Eric Lozada

PDF: Brief von de algemene veranwoortderlijke, 1 januari 2020, neer.

Geplaatst in

Brief van Eric

Feest van het Bezoek van Maria aan Elisabeth, 31 mei 2019

EEN BRIEF VAN DE ALGEMENE VERANTWOORDELIJKE AAN DE BROEDERS OVER DE WERELD

“De Voorspreker (Advocaat), de heilige Geest, die de Vader in mijn naam zal zenden, Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen, wat Ik u gezegd beh. (Joh. 14, 26)

Warme, vredevolle groeten tot jullie allen, dierbare broeders.

In alle nederigheid maak ik een persoonlijke bekentenis waarom het zo lang duurde om deze brief te schrijven. Vaak zat ik achter mijn computer, niet wetend wat en hoe te schrijven. Het voelde als een zwangere vrouw op het punt om te bevallen, maar haar bekken is te smal voor de nieuwgeborene. Ik worstelde met woorden, maar mijn grootste worsteling was deze met het hart, om de juiste geest en instelling van een broerder te vinden. Velen van jullie zijn alleen maar namen voor mij zonder gezichten en verhalen die we delen om ons tot broeders te kunnen kwalificeren. Ik had de tijd nodig om mij te verankeren in de Vader die me heeft uitgenodigd om het comfort van mijn vaderland te verlaten en die mij als een missionaire broeder stuurt..

Ik had momenten nodig om naakt voor Jezus te staan in gebed, wiens Geest in Nazareth jou en mij uitnodigt tot dit grote avontuur van neerwaartse beweging: eenvoudig leven maar met vreugde in alledaagsheid en duisternis, de laatste plaats vindend, verteerd door het evangelie van de grootste die de minste is, Jezus ziend in de armen, apostolaat van de goedheid, niet verheerlijkend maar dienend, arm van geest omwille van het koninkrijk. Ik had de ruimte nodig om opnieuw te worden aangestoken door de spiritualiteit, het leven en de intuïties van broeder Charles doorheen de getuigenissen van broeders en zusters die diep geworteld zijn in het leven en de traditie van de fraterniteit. De ontmoeting met de spirituele familie in Haïti in april vorig jaar, mijn bezoeken aan de broeders in Haïti, de Dominicaanse Republiek en de Verenigde Staten en mijn retraite in een trappistenklooster in Georgië zijn een enorme hulp geweest. (Deze zullen het onderwerp zijn van mijn volgende brief).

Jezus had die ruimte ook nodig in mijn hart voor mijn bekering. Ook al ben ik dan wel 30 jaar in de fraterniteit en nam ik 3 maal deel aan een Nazarethmaand, ik heb nog steeds ongezonde en onvolwassen wegen die mijn nieuw ministerie in de weg kunnen staan. Omdat ik zelf een onafgewerkt project ben, heb ik jullie eerlijke feedback en broederlijk advies nodig. Zeg het me alsjeblieft, ik zal het graag ontvangen als een geschenk voor mijn doorlopende vorming.

Zoals u weet, draaide mijn wereld – voordat ik tot hoofdverantwoordelijke werd gekozen – om mijn eigen kleine fraterniteit in een dorpje zonder televisie en internet, als kapelaan van een klein Karmelietenklooster van nonnen en als studiebegeleider in een klein universiteitseminarie (college seminary), afkomstig als ik ben van een klein bisdom in de Filippijnen. Mijn wereld was toen heel klein, mijn manier van leven erg landelijk en de gedachte aan het schrijven aan de broeders over de hele wereld is op zijn minst overweldigend.

Ik dank de ‘Helper’, de ‘Pleitbezorger’ dat Hij mij in staat stelt te schrijven. Ik bid dat deze luttele woorden Hem niet in de weg zullen staan ​​om ons alles te leren wat Jezus wil dat wij weten. Ik dank je voor je genereus geduld. Het spijt me voor degenen die zich verweesd voelen door mijn lange stilte. In mijn stilte fluisterde ik jouw namen in mijn gebed (dank zij de adressenlijst), één keer per dag.

Nog een blik op de Cebu Wereldbijeenkomst en op wat volgt

Onze bijeenkomst in Cebu afgelopen januari was inderdaad ‘een kostbare manifestatie van de Geest van Pinksteren’. Mijn broederlijke vreugde en oprechte dankbaarheid aan jullie allemaal die voor ons hebben gebeden terwijl we in de Assemblee waren. Heel veel dank aan onze continentale- en landelijke verantwoordelijken die met onze voormalige algemene verantwoordelijken, Mariano en Abraham naar de andere kant van de wereld zijn afgereisd om op de bijeenkomst aanwezig te zijn. Hartelijk dank aan het vorige team – Aurelio, Jean-François, Emmanuel, Mark en Mauricio – voor jullie geweldige planning en hard werk voor en tijdens de vergadering. We kunnen alleen voortbouwen op wat jullie genereus hebben gedaan.

Heel bijzonder dank ik Aurelio voor het legacy-project van de website iesuscaritas.org en Jose Alberto Hernandis die heel bereidwillig onze website verder wil beheren. Mijn vreugde en dankbaarheid gaan naar de leden van mijn team met Tony Llanes als mijn co-algemene verantwoordelijke. Zij willen jullie heel graag ten dienste staan. Omdat het een dienst is aan de internationale fraterniteit, mag ik je verzoeken je zorgen, nieuws, uitnodigingen, feedbacks en verhalen naar ons te schrijven. Ik heb (de leden van het internationaal team) persoonlijk gekozen om de vier continenten te vertegenwoordigen, zodat er een gemakkelijke toegang is tot nieuws en informatie. Hier zijn onze contactgegevens:

Eric Lozada, ericlozada@yahoo.com – 639167939585;
Tony Llanes, stonyllanes@yahoo.com – 63 9183908488; (Azië)
Fernando Tapia, ftapia@iglesia.cl – 56 988880397 (Amerika, Noord en Zuid)
Honore Savadogo, sawono2002@yahoo.com – 22670717642 (Afrika)
Matthias Keil, Matthias.keil@graz-seckau.at – 4367687426115 (Europa).

Net zoals jullie ons vertrouwen, mogen ook wij erop vertrouwen dat jullie ons hierbij helpen? Meer dan een top-downdynamiek, verlangen wij naar meer dialoog, transparantie, wederkerigheid en feedback op onze verschillende communicatieniveaus. Om te starten zullen we (dus Eric en de vier continentale vertegenwoordigers) elkaar ontmoeten van 11 tot 18 oktober in Zuid-Korea. We zouden het op prijs stellen van jullie – op persoonlijk-, lokaal-, nationaal-, regionaal niveau – te vernemen datgene waarvan jullie misschien willen dat wij erover zouden nadenken en op reageren. Je kunt alles naar mij of naar je continentale vertegenwoordiger sturen wat we in het team best zouden bespreken.

Broeders, de brief uit Cebu is geen voltooid document. Het is een werk-in-uitvoering. Mag ik je uitnodigen (en laat ons dat echt samen doen) om er een onderwerp van te maken om hem persoonlijk of in fraterniteit te her-lezen en te bediscussiëren. In Cebu hebben we ons geïdentificeerd met en hebben we ons verbonden als missionaire diocesane priesters, geïnspireerd door het getuigenis van Broeder Charles. Wij hebben nagedacht over het reële reilen en zeilen van onze samenleving, van de kerk en van onze fraterniteiten uit de verschillende continenten en landen. We hebben geluisterd naar de oproep van de Geest om kerk te zijn in de periferies (dankzij het profetische leiderschap van paus Franciscus). En uit de oproepen die we hebben beluisterd, zijn we vast besloten tot concrete en strategische acties over te gaan voor de ontwikkeling van onze samenleving, kerk en fraterniteiten.

In jullie her-lezing en discussie, mag ik je uitnodigen om het document te behandelen als een vriend wiens woorden Geest-vervuldend, transformerend en profetisch zijn. De realiteit van geweld, terrorisme, onrecht, mensenhandel, ernstige ecologische crisis, migratie, globalisering van de onverschilligheid, fundamentalisme, secularisatie (de lijst is te lang) is zeer complex. Maar bijna onmiddellijk neigen we ernaar deze realiteiten buiten onszelf te projecteren. Deze houding helpt ons niet echt. We moeten er onszelf meer bij betrokken weten. Als we de Geest vragen om de gave van moed en nederigheid, kijken we met een lang volgehouden liefdevolle blik naar onze innerlijke structuren / subculturen, waarden, mentaliteit, levensstijl, vooroordelen, hou- dingen, voorkeuren, wensen en dit als diocesane priesters. We noemen de vele subtiele manieren waarop we deel hebben uitgemaakt van het probleem. We delen onze realisaties met de broeders van onze fraterniteit die ons kunnen helpen bij onze groei. Misschien is het mooiste geschenk dat we onze wereld vandaag kunnen aanbieden, te erkennen dat we een deel van het probleem zijn geweest. Hopelijk, met berouwvolle en getransformeerde harten, worden we dan ook een deel van de oplossing.

De Geest roept ons op om een ​​kerk in de periferie te zijn. Als we de Geest vragen om de gave van moed en vertrouwen, verkennen we samen de periferieën van onze ziel – de verworpen, lelijke, verachte, diepgewortelde, verborgen, ontkende delen van onszelf die we moeten claimen, bezitten, accepteren, omhelzen en helen. Hier hebben we de intimiteit van onze fraterniteit nodig om onze diepste wonden te kunnen delen zonder te worden beoordeeld. Indien nodig, kunnen we een professional raadplegen voor onze voortdurende groei en herstel. Als we daarna, een volgende keer, naar de periferie gaan, zullen we anders zijn. We zijn meer innerlijk vrije en gelukkige missionarissen. Het is triest wanneer we gaan met onze niet-genezen wonden en vanuit ons onwerkelijk zelf. We worden blind, behoeftig, vol van onszelf en dat weten we niet eens. We vergeten de agenda van Jezus en het Koninkrijk. Hoe kan een blinde een andere blind leiden? Ik ben ervan overtuigd dat de beste gave van een missie die we kunnen geven aan het volk van God, in het bijzonder aan de armen, onze aandacht is voor onze voortdurende transformatie als missionaire leerlingen van Jezus.

Broeders, in Cebu zagen we hoe we allemaal worstelden met de woestijndag en de levensherziening. We moeten dit feit niet als een conclusie maar als een beginpunt behandelen. De conclusie is overduidelijk en we moeten er eerlijk over zijn. Het betekent slechte kwaliteit van onze vergaderingen, onze relaties, ons ministerie en zelfs ons gebed. Dit is onze armoede en ons gebrek aan aandacht voor de essentie. Dit kan ook ons ​​pad naar bevrijding en heelheid zijn, als we het willen. We hebben vastberadenheid nodig om ons te verbinden aan een regelmatige en kwalitatieve tijd van eenzaamheid in de woestijn, waar de Goddelijke Therapeut ons zou kunnen transformeren en heel maken. Onze levensherziening is niet slechts een verslag over ons leven en over ons ministerie, hoe eerlijk we ook zijn. Het is eerder een ontmoetingsplaats met de Geest die ons in staat stelt om ons leven te zien zoals God ons ziet. Ons ‘broederlijk delen’ is een echte ontmoetingsplek van hart tot hart. In de regelmatigheid van zo’n ontmoeting groeien we samen als zielebroeders – meer vertrouwvol, eerlijk, intiem, waarheidlievend, minder veroordelend, pretentieus en defensief, meer zorgzaam en toegewijd aan elkaars voortdurende groei als geliefde discipelen van Jezus van Nazareth geïnspireerd door Broeder Charles. Het getuigenis van de fraterniteit is voor mij een goede compagnon voor mijn roeping.

Kom, o Heilige Geest, kom

Sta mij toe een beetje te spreken over het komende Pinksterfeest. In de Handelingen van de apostelen staat: “Toen de tijd voor Pinksteren vervuld was, waren ze allemaal op één plek samen. En plotseling kwam er vanuit de hemel een geluid als een krachtige wind, en het vulde het hele huis waarin ze zich bevonden. Toen verschenen hun tongen als van vuur, die uiteen gingen en tot rust kwamen op een ieder van hen. En ze werden allemaal vervuld met de Heilige Geest en begonnen in verschillende taln te spreken, zoals de geest hen in staat stelde om te verkondigen.” (Handelingen 2,1-4)

Met respect voor onze bijbelexperts, in het bijzonder Emmanuel Asi, mag ik je uitnodigen om met mij deze tekst te bemediteren. Het lijkt erop dat de favoriete plek van de Heilige Geest deze is waar mensen elkaar ontmoeten als een internationale gemeenschap van vrienden, broeders (inclusief zusters), als gelovigen in de verrezen Christus. In de kern is een gemeenschap, anders dan een menigte, vastberaden op zoek naar oplossingen bij elk lid om onophoudelijk te werken aan wat verenigt in plaats van wat verdeelt, bedachtzaam dat alles een geschenk is en dat er maar Eén Gever is. Hoewel we worstelen met verschillen (denk eraan, elke tijd is moeilijk) blijven wij ingroeien in en drinken aan de Bron die ons verenigt. Telkens wanneer we bidden: “Kom, o Heilige Geest, vernieuw het aanschijn van de aarde”, bidden we voor wat Jezus de Hogepriester over de wereld droomt: “Vader, dat alles één kan zijn zoals jij en ik één zijn.” ( Johannes 17,21)

De Heilige Geest, de Gever van het Leven (zoals we belijden in de geloofsbelijdenis) bezielt oneindig, maakt mogelijk, transformeert en verzamelt de hele schepping, zodat ze het levend beeld van eenheid in de Drie-eenheid wordt, net als bij het begin (der schepping). De hele aarde, niet alleen de menselijke wereld dus, zoals paus Franciscus het graag noemt, wordt ons ‘gemeenschappelijk thuis’ waar het leven in al zijn vormen wordt vereerd als heilig en als een geschenk. Wanneer Paulus de gemeenschap in Filippi onderwijst “om alle dingen onder Christus te plaatsen” (2,10), is Christus het universele referentiepunt voor alles en niet alleen voor christenen. Mannen en vrouwen van de Geest zijn, is dan ook altijd werken aan wat insluit (verbindt), meer dan aan wat uitsluit, aan dialoog, aan universele broederschap met al wat er is.

Jezus’ naam voor de Geest is de Voorspreker. Jezus beloofde de Advocaat die ons alles zal leren wat we moeten weten. In juridisch opzicht betekent ‘voorspreker’ een verdedigende advocaat. De Geest is onze verdediging tegen de geest van de Boze die vandaag in onze wereld opereert, zowel in politieke als in, economische structuren, in interpersoonlijke, familiale of gemeenschappelijke relaties, zelfs in de subculturen binnen Kerk en religie. Hij is heel sluw en bedrieglijk, steeds vermomd als een goed of als een vergunning om in Gods naam kwaad te doen.

De tekst vertelt ons dat de komst van de onzichtbare geest de zichtbare vorm van tongen van vuur aanneemt, rustend op het hoofd van elk van de verzamelde apostelen. We bidden dat het vuur op ieder van ons rust “om onze harten van steen te veranderen in harten van vlees” en ons beter in staat te stellen om het goede van het kwade te onderscheiden. Moge het vuur van de Waarheid onze harten opnieuw aanwakkeren met een passie voor Jezus en voor het Koninkrijk. Het andere waarneembare beeld van de Heilige Geest is een sterke wind die de hele plaats vervult van degenen die er verzameld zijn. We bidden om die sterke wind die de harten en de instituten kan omvormen en transformeren die verhard zijn door onverschilligheid, geweld, haat, wrok en uitsluiting die alleen maar Gods schepping fragmenteren. Moge de Geest die een sterke Wind is, de ruimten van elk menselijk hart verbreden om de arme, de gemarginaliseerde en de vreemdeling in de familie van Gods geliefde kinderen te kunnen omvatten. Mogen onze fraterniteiten scholen van de Geest zijn zodat we – geïnspireerd door broeder Charles – gepassioneerde, maar zachte discipelen worden van Jezus van Nazareth in onze gewelddadige en gefragmenteerde wereld.

Broeder Charles, de Universele Broeder

Tot slot nog iets over broeder Charles. Begin dit jaar publiceerde Kleine Zuster Kathleen van Jezus een boek met dezelfde titel. Het bevat de belangrijkste thema’s en ik houd van de manier waarop ze beschreven. Heel erg bedankt, Kathleen. Zoals je al weet, dient broeder Charles – zijn leven, boodschap, intuïties – een belangrijke plaats in te nemen in onze voortdurende vorming als diocesane priesters. Het is dat wat ons kwalificeert. Hoe meer we hem kennen, hoe meer we Jezus, zijn Geliefde, kennen. Broeder Charles is niet alleen een icoon om vereerd te worden. Hij is een levende oproep, een tastbare persoon in ons diep verlangen om Jezus te volgen.

Over de roep om een ​​universele broeder te zijn, noteert broeder Antoine Chatelard het volgende: “Het gaat er eerst om een ​​broeder te zijn, voordat je denkt universeel te zijn.” In het leven van broeder Charles gebeurde de intuïtie om een ​​universele broeder te worden pas in oktober 1901, zoals Zr. Kathleen vertelt, nl. toen broeder Charles zich vestigde in Beni Abbes. Door de vrijgevigheid van zijn nicht Marie, was hij in staat om een ​​stuk land te kopen strategisch gelegen halverwege tussen de ommuurde lokale dorpen en het Franse garnizoen. Hij bouwde, met de hulp van het Franse leger een kloostertje dat wordt afgebakend door rijen grote stenen. En dit is de sleutel: “Hijzelf zou er zelden buiten gaan, maar iedereen zou er kunnen binnen komen.” Hij wilde in een context van conflicten waarbij veel tegengestelde partijen betrokken waren, een universele broeder zijn (p.16).

Dat was een moment van inzicht! De oproep om een ​​universele broeder te zijn, is eerst en vooral de roeping om een ​​broeder te zijn. Bij broeder Charles betekent broerder zijn te gaan staan tussen-in de veel tegengestelde partijen (niet zwart of wit maar grijs), in het midden (wat niet hetzelfde is als centraal te staan). Een broeder wordt ondergedompeld, geworteld, midden in de Werkelijkheid met al haar paradoxen, spanningen en ingewikkelde kruispunten en hij verlaat nooit zijn standplaats. Als hij er van weg gaat en van het midden af ​​beweegt, wordt hij persoonlijk. Door één iemand te omhelzen, sluit hij de ander niet uit. Hij is niet een of andere heksenverzorger die geen concreet standpunt inneemt tegenover sociaal-politieke, economisch-culturele of zelfs kerkelijke kwesties.

Integendeel, hij is gegrond op wat er aan de hand is en hij staat in het midden van alles. Wanneer hij kiest voor de armen en de gemarginaliseerden, omvat hij de ook rijken. Juist omdat hij midden in de dingen staat, kan hij alle dingen als universele broer omarmen. En het is pas dan, door dit evoluerende inzicht, dat broeder Charles zijn huis niet een ‘hermitage’ noemde waar je leeft onder een gesloten monastieke leefregel, maar een ‘fraterniteit’ waar iedereen zou kunnen komen en welkom is. Hij schilderde op het plafond van zijn fraterniteit het beeld van het Heilig Hart van Jezus wiens armen wijd open staan ​​voor iedereen die komt. Zijn nabijheid met het Heilig Hart van Jezus leidt hem ertoe om Jezus Caritas te imiteren, de Universele Broeder bij uitstek, waarvan hij slechts een nederige getuige is die naar Jezus wijst.

Broeders, hartelijk dank voor je genereus geduld bij het lezen van mijn nogal lange brief. Ik blijf jou, jouw broederschappen en jouw bisdommen in mijn gebed gedenken, één land per keer. Bid alstublieft ook voor mij, je kleine dienstknecht-broeder.

Met mijn broederlijke omhelzing in Jezus Caritas,

Eric Lozada

 

 

PDF: 2019 mei, Brief van Eric, neerlandais

Geplaatst in